brengen, dat hij dood ware. Velen worden er ook aan den hengel gevangen, en op deze wijze laten zij zich gemakkelijk verleiden door een worm, of beter nog door eenen kreeftenpoot, die van de harde schaal ontdaan is. Men zorge echter het aas niet dieper dan twee voet te laten zinken, omdat de baars zelden lager zwemt. Als in Zweden de baars bezig is met vliegen vangen, heeft men bij ondervinding, dat men hem alsdan gemakkelijk aan den haak krijgt, door tot aas te nemen een stukje huid van den buik van een baars of van een aal. Daarom bootsen de Zweedsche liefhebbers van baarsvisschen zijnen slag met den staart na. In den winter vangt men hem in dat land aan den zoogenoemden winterhengel. Aan eenen gewonen haak bevestigt men een tinnen vischje, met een rood lakensch lapje aan den staart, en een stukje spek of een baarsoog aan eenen vischhaak, welke uit den kop van het tinnen vischje steekt; op deze wijze is men bijna zeker van zijnen slag. Voor de liefhebbers van hengelen diene, dat de baars het beste bijten wil in het laatst van de lente en in het begin van den zomer; hij is dan het hongerigst en het gretigst op aas. Een geoefend hengelaar kan in een paar uren alsdan somtijds alle baarzen uit eene zekere uitgestrektheid water ophalen, zoogenaamd "het water afvisschen." Als de lucht met wolken bedekt is, bijt de baars den geheelen dag, het gretigst echter 's morgens van 8 tot 10 uur, en van 3 tot 6 uur in den namiddag. In den winter krijgt men zelden een baars aan den hengel, en zoo dit al geschiedt, dan bepaaldelijk op het midden van den dag, iets waarin de baars met de meeste visschen gelijk staat. In den tijd dat zij kuitschieten vangt men de meeste baarzen in schakels (netten die men dwars over eene sloot uitzet) en na den kuittijd veeltijds aan zet-angels en dobbers. In Zweden, waar men veel liefhebberij voor dezen visch heeft, vangt men hem op eene zeer vermakelijke wijze, welke misschien door dezen of genen onzer lezers, die eene onschuldige uitspanning zoekt in het visschen met den hengel, bij wijze van proefneming zou kunnen worden nagevolgd, omdat de toestel gemakkelijk te verkrijgen en onkostbaar is. De naam van die wijze van visschen is: "met den huggkrok visschen." Men laat een massief looden of
Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/616
Deze pagina is gevalideerd
158
EENIGE BIJZONDERHEDEN