Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/661

Deze pagina is gevalideerd
235
DE DOOD, PHYSIOLOGISGH BESCHOUWD.

de hoofdtrekken van dat beeld zamenstelde uit de beschrijving van croup, hersenontsteking, moeijelijk tandenkrijgen enz. Neen, zulke tafereelen, die den ouderdom voorstellen als eene vergadering van ziekten en gebreken, van ligchamelijke en geestelijke ellende, zijn tafereelen van den zieken ouderdom, niet van dien toestand, welken wij moeten beschouwen als het natuurlijke, noodzakelijke eindperk des menschelijken levens. Het is niet bij zoodanige oude lieden, in wier organisme de gevolgen zich als 't ware op een hebben gehoopt der schokken, die het, met of zonder eigene schuld, gedurende den loop van een lang leven ondergaan heeft; niet bij de zoodanigen, die reeds op middelbaren leeftijd de kiemen met zich ronddroegen van de kwalen, onder wier last hun ouderdom gebukt zou gaan, dat men de trekken verzamelen moet, uit welke men zich een beeld van dien leeftijd wil zamenstellen. Het is bij die grijsaards, die, naar ligchaam en geest welgesteld, het laatste levenstijdperk ingetreden, tot op het laatste toe zich in zulk eene mate van ligchamelijk en geestelijk welzijn mogen verheugen, dat het leven hun niet alleen geen last wordt, maar, zij het ook op andere wijze en in beperkter mate dan vroeger, eene bron blijft van genot. Men zal zeggen, dat de voorbeelden van zulk een gelukkigen ouderdom zeldzaam zijn en tot de uitzonderingen behooren. Het zij zoo, maar zij bestaan. En minder zeldzaam zijn bovendien de voorbeelden van een' ouderdom, die, ofschoon niet in die mate ontheven van lasten en moeijelijkheden, dat wij bij het gezigt daarop het buffon zouden kunnen toestemmen, wanneer hij op zeventigjarigen leeftijd durfde beweren, "dat de ouderdom een vooroordeel is," ons toch evenmin regt geven om het een ouden dichter na te zeggen: "dat de ouderdom zelf eene ziekte is."

Vatten wij nu in eenige korte trekken die eigenaardigheden van den ouderdom zamen, die naar den regelmatigen loop der natuur zich overal openbaren, en wier onregelmatige overdrijving het is, welke de aan den ouderdom eigene ziekten veroorzaakt, die men ten onregte verondersteld heeft als tot het wezen van dien leeftijd te behooren.

Wat vooreerst de verrigtingen van het organische leven aangaat, dat zijn die verrigtingen van het organisme, waardoor het ligchaam