Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/684

Deze pagina is gevalideerd
258
DE DOOD, PHYSIOLOGISCH BESCHOUWD.

worden. Intusschen treft men bij het openen van de lijken van hoogbejaarde en zelfs stokoude lieden vaak van dat alles niets aan, waaruit men het besluit trekken mag en moet, dat die droogheid, die verbeeningen en wat dies meer zij, geene standvastige eigenschappen van den ouderdom, maar slechts ziekelijke toestanden zijn. Doch aan den anderen kant komt het mij voor, dat de noodzakelijke grond van den in den dood eindigende normalen achteruitgang des ligchaams werkelijk moet gezocht worden in den invloed, welken de altijd voortgaande stofwisseling en voeding uitoefenen op de weefsels des ligchaams, wanneer deze hun hoogsten trap van ontwikkeling eenmaal bereikt hebben. Er kan hierover veel worden gezegd; doch hetgeen wij van het innerlijke wezen van het voedingsproces weten, is mijns inziens echter nog niet genoegzaam om ons volkomen duidelijk te maken, hoe het komt, dat diezelfde verrigting, welke tot dus ver de oorzaak was van de vooruitgaande ontwikkeling des ligchaams, dan, wanneer dat ligchaam zijne hoogst mogelijke ontwikkeling bereikt heeft, de oorzaak van zijn teruggang, zijn verval worden kan. Wij zullen ons dan hier ook niet in gissingen of veronderstellingen verdiepen, en liever een oogenblik stilstaan bij eene andere vraag, die met deze in het naauwst verband staat.

Die vraag is deze: zou het der wetenschap misschien kunnen gelukken, het leven, zoo al niet altijd te doen voortduren, toch meer onbepaald te verlengen, ver buiten de grenzen, binnen welke het, gelijk wij vroeger zagen, besloten is? Reeds van ouds meenden velen dat dit zeer mogelijk was. Zoo bestonden volgens vele alchimisten de heerlijke eigenschappen van den altijd met zooveel moeite en opoffering gezochten, maar nooit gevonden steen der wijzen niet alleen dáárin, dat men daarmede de onedele metalen in zilver en goud kon veranderen, maar ook dat men er het leven des menschen mede verlengen kon, zelfs tot een onbepaalden tijd. Daarnaar strekten zich ook de werkzaamheden van de leden der broederschap van het Rozenkruis uit, niet minder dan naar de transmutatie der metalen en de hervorming der kerk; ja soms beweerden zij, dat werkelijk eenige hunner medebroeders door hunne wetenschap hun leven