Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/720

Deze pagina is gevalideerd
294
DE BORENDE SCHELPDIEREN.

Zal men echter de werking van een werktuig goed begrijpen, dan dient men vooraf deszelfs zamenstelling te kennen. Eenige woorden over de organisatie der dieren, welke ik hier op het oog heb, zullen derhalve noodzakelijk vooraf moeten gaan.

De paalworm, waarvan trouwens verscheidene soorten voorkomen, allen vereenigd in het geslacht Teredo, draagt eigenlijk een verkeerden naam. Er zijn, wel is waar, echte wormen die ook hout doorknagen, doch dit dier gelijkt daarop alleen door den langgerekten ligchaamsvorm, maar behoort eigenlijk, gelijk uit de geheele bewerktuiging blijkt, even als de Pholaden en de overige dieren, welke wij hier verder beschouwen zullen, tot de groote klasse der Weekdieren, en wel tot de tweekleppige Schelpdieren.

Anatomie van mactra

Anatomie van mactra; a anus, b achterste sluitspier, c zenuwknoop der kieuwen, d ovarium, e t darmkanaal, f schaal, g zenuwstreng die den zenuwknoop van den slokdarm met die der kieuwen verbindt, h maag, i hart, k lever, l zenuwknoop van den slokdarm, m voorste sluitspier, n zenuwtakjes, o mondopening, p een der mondtentakels, y z mantel, v rand der schaal, w kieuwbladen, y mond sipho, z anaal-sipho.

Mosselen, oesters en dergelijken mogen nu aan de meesten onzer lezers alleen bekend zijn als dieren die men eet en die gemakkelijk door de keel glijden,—voor dengenen, die de moeite neemt die schijnbaar zoo eenvoudig gevormde ligchamen naauwkeurig te onderzoeken, verkrijgen zij weldra eene geheel andere beteekenis, en met verwondering ontdekt hij daarin eene menigte van organen, die elk voor zich eene bepaalde verrigting hebben. Organen voor de spijsverteering: een slokdarm, maag, darmkanaal, lever, nier; organen voor den bloedsomloop, bestaande uit een doorgaans het darmkanaal omgevend hart, terwijl het bloed verder, deels in bijzondere vaten, deels in grootere holten stroomt; bovendien een eigen stelsel van vaten, die in verband staan met uitwendige openingen, waardoor het water, te midden waarvan het dier leeft, regtstreeks in zijn ligchaam kan doordringen en zich zelfs met zijn bloed