Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/77

Deze pagina is gevalideerd

— 65 —

Bezoekt men het dal in den zomer, dan worden de verzengende zonnestralen, die in de honderde kloven binnendringen, waardoor de reiziger zich een pad moet banen, door die witte of aschkleurige muren teruggekaatst, zonder dat een koeltje hunne hitte matigt of een eenzame struik daartegen bescherming aanbiedt. Doch, al wordt de huid verzengd door de brandende stralen, toch wordt de geestkracht des natuuronderzoekers staande gehouden, zijne moeite en doorgestane bezwaren ruim beloond, door de fossile schatten op zijnen weg. Bij iederen stap ontwaart hij voorwerpen van het hoogste gewigt. Verholen onder het rotsgruis liggen, in den grootsten overvloed, de overblijfselen verspreid van uitgestorven dieren. Allen duiden eene nederzetting uit zoet water aan, gevormd gedurende het vroegste gedeelte der tertiaire periode, en onthullen voor ons het bestaan van hoogst merkwaardige diersoorten, die, in langverloopen tijden, in de vallei der Missouri rondzwierven, daar waar thans het dikhoornig bergschaap (Ovis montana) en de buffel (Bison americanus) weiden."

Deze door den heer evans gegeven beschrijving van de Mauvaises terres wordt geheel bevestigd door die van den heer thaddeus a culbertson, die in 1853 dezelfde streek bezocht, om er voor de Smithsonian Institution te Washington fossilen te verzamelen (zie joseph leidy, The Ancient Fauna of Nebraska, p. 12, in Smithsonian Contributions to knowledge, Washington 1854, vol. IV).

"Nooit"—zegt deze—"zag ik vroeger iets dat van verre zoo zeer geleek op eene groote stad; zoo volkomen was de misleiding, dat ik de openbare gebouwen kon aanwijzen. Een daarvan scheen een groot koepeldak te hebben en kon voor het stadhuis gehouden worden. Een ander met een' breeden hoekigen top, wekte het denkbeeld op van eene beurs of van eenig ander tot algemeen nut daargesteld gebouw; en dan vertoonde zich eene reeks van paleizen, groot in aantal en prachtig in hunnen geheelen aanleg. Inderdaad kwam de gedachte telkens bij ons op, terwijl wij voortreden, dat wij eene stad van paleizen naderden, met alles op de grootste schaal, geschikt om door reuzen bewoond te worden, die