Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/79

Deze pagina is gevalideerd

— 67 —

bestaat, gedurende het oudste gedeelte van het tertiaire tijdvak is afgezet. Toen leefden in Europa inzonderheid talrijke dikhuidige veelhoevige zoogdieren, eene orde, waartoe, onder de nu levenden, het zwijn, de tapir, de rhinoceros, de hippopotamus behooren. De oudst bekende zijn de Coryphodon's, iets later opgevolgd door de Lophiodon's en de Palaeotherium's. Deze geslachten, waarvan vele soorten bekend zijn, naderen het meest tot de nu in de Indiën en in Zuid-Amerika levende tapirs, ook daarin, dat de dieren eenen korten snuit bezaten.

Eene desgelijks merkwaardige groep van met de vorige gelijktijdig bestaan hebbende zoogdieren is die der Anoplotheroiden, waartoe vele geslachten en soorten behooren, allen hoofdzakelijk daardoor gekenmerkt, dat hun gebit,—iets dat slechts bij weinige zoogdieren, en daaronder bij den mensch, het geval is,—eene onafgebroken reeks vormt. Over het algemeen onderscheiden zich de Anoplotheroiden ook door hunne rankere gestalte van de eigenlijke dikhuidigen, en kunnen gerekend worden eenen overgang daar te stellen van deze tot de herkaauwende dieren, met welke laatsten zij ook door het bezit van twee teenen aan elken voet overeenstemmen.

Noord-Amerika werd toen, blijkens de in Nebraska gevonden overblijfselen, bewoond door zoogdieren uit dezelfde orden en die ten deele tot dezelfde geslachten behoorden, maar van de Europeesche allen soortelijk verschillend waren. Van het geslacht Palaeotherium bestond toen aldaar eene soort (P. giganteum leidy) van reusachtige grootte, want deze bedroeg het dubbele van die van het in de gipsgroeven van Parijs gevonden Palaeotherium magnum, dat de grootte van een paard had. Niet minder groot schijnt een ander na verwant dier geweest te zijn, waaraan leidy den naam van Titanotherium gegeven heeft. Daarvan werd eene kaak gevonden, welke alleen vijf voeten lang was, en een bijna volledig geraamte, dat eene lengte van achttien en eene hoogte van negen voeten bezat. Verders eene soort van het door de enkelvoudige hoeven tot de paarden naderende geslacht Anchitherium, dat ook in Europa zijne vertegenwoordigers heeft gehad;—eenige soorten