Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/827

Deze pagina is proefgelezen
11
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

voorwerp niet dan met de grootste moeite kunnen worden waargenomen . — Ter beproeving der grenzen van scherpte en fijnheid, waarvoor deze methode vatbaar is, bezigde pokorny onlangs eenige mikroskopische plantaardige voorwerpen, als dunne doorsneden van het merg van Helianthus annuus, van het hout van Abies excelsa, van den stengel van Sorghum cernuum, van die van Clematis orientalis enz., en liet daarvan afdrukken vervaardigen op het gewone geglansd papier, dat tot visitekaartjes gebezigd wordt, daar elke andere papiersoort daartoe veel te ruw is. Wanneer men deze afdrukken, die te vinden zijn in de Sitzungberichte der Kais. Akad, 1856, Bd, XXI H. I, bij eene 20—30 malige of zelfs nog sterkere vergrooting beschouwt, dan herkent men daarin met verwondering de met het bloote oog volstrekt onzigtbare cellen en vaten, schier op gelijke wijze als of men het voorwerp zelf bij eene gelijke vergrooting beschouwde.

Hg.
 

Over de bepaling van het begrip van soort, vooral der Vogelen. Over dit onderwerp heeft ludwig brehm onlangs in de Algemeine Deutsche Naturhistorische Zeitung (Bd. II S. 401) eene bijdrage geleverd, waarvan wij hier een uittreksel mededeelen.

Met betrekking tot de vogelen, meent Dr. thienemann de soorten naar de eijeren te moeten bepalen, zoodat die vogelen tot verschillende soorten zouden behooren, die verschillende eijeren leggen. Maar een aantal zeer zeker van elkander verschillende vogelsoorten leggen eijeren, die de beste ornitholoog niet van elkander zal weten te onderscheiden, b.v. Corvus corone, Cornix en Frugilegus, verschillende meezen, Certhia brachydactyla en Parus cristatus, Archibuteo, Buteo en Milvus, Ibis religiosa en Platalea leucorodia. Zulk eene bepaling van het begrip soort kan derhalve van geen dienst zijn, ofschoon het niet te ontkennen is, dat bij de bepaling van sommige soorten de eijeren niet veronachtzaamd moeten worden. Anderen willen, dat bij de bepaling der soorten het geraamte tot rigtsnoer dienen moet. Doch ook dit is niet voldoende. Immers is er tusschen de geraamten van sommige dieren, die door ieder soortelijk van elkander onderscheiden geacht worden, zulk een uiterst gering verschil, dat men vaak verschillen van meer belang aantreft bij individuen van dezelfde soort. Zoo is het b.v. gelegen met het geraamte van den hond en van den wolf, van de verschillende soorten van het geslacht equus, en evenzeer met het grootste aantal vogelsoorten die tot een en hetzelfde geslacht behooren.