Die vogelen, die dieren in het algemeen zegt men verder, vormen eene werkelijke soort, die in den vrijen toestand met elkander paren en vruchtbare jongen voortbrengen. Maar de Kraai, Corvus corone en de bonte Kraai Cervus cornix paren in den vrijen toestand vaak met elkander, en brengen vruchtbare bastaarden voort. Maar nog merkwaardiger is de omstandigheid, dat onder vele vogelen, die wij tot ééne soort rekenen, slechts diegenen met elkander paren, die tot eene en dezelfde ondersoort (subspecies) behooren. Zelden paren in vrijen toestand twee individuen, die wel tot dezelfde soort, maar tot verschillende ondersoorten moeten geteld worden.
Ook zijn er, die zeggen, dat de woonplaats de soort der dieren bepalen moet. Die elkander zeer gelijkende dieren, welke in eene en dezelfde streek leven, vormen eene soort. Zoo de gewone huismusch, Passer domesticus, die tot de Zwitsersche Alpen, ja nog in Karinthie leeft, doch in Italië door P. italus, in Zuid-Spanje door P. hispanicus, in West-Azië en Egypte door P. salicarius, en in Soudan door P. rufidorsalis vervangen wordt. Maar in Egypte woont P. domesticus naast P. salicarius, P. italus leeft ook in eenige warme dalen aan deze zijde der Alpen, en in Italië vindt men hier en daar P. domesticus. Zoo is het met meer soorten gelegen, en dus kan ook deze bepaling de ware niet zijn.
De lokstem en het gezang moeten bij de bepaling der vogelsoorten beslissen. In den eersten opslag schijnt dit veel voor zich te hebben, daar werkelijk vele zeer verwante vogelsoorten zich toch door hun verschillend gezang standvastig van elkander onderscheiden. Doch er zijn ook vogelen van dezelfde soort, die in gezang zeer van elkander afwijken. Zoo b.v. bij de Vinken. Bovendien gelijken vele naar elkander gelijkende doch stellig onderscheidene soorten elkander ook in gezang. Dit is het geval bij de verschillende soorten van vliegevangers (Muscicapa), rietzangers (Calamoherpe), — terwijl sommige daarenboven andere vogels nadoen, het blaauwborstje b.v. Hoe kan dan de stem tot bepaling der soort dienen, al is het ook, dat zulk eene bepaling daardoor in sommige gevallen gemakkelijker kan worden gemaakt?
Ook de verschillende ligchaamsgrootte, ofschoon zij bij de soortsbepaling niet over 't hoofd gezien mag worden, kan op zichzelve daartoe niet dienen. Want bij sommige diersoorten, vogelsoorten b.v., is het individueel verschil in grootte zoo aanmerkelijk, dat er als 't ware overgangen schijnen te bestaan tusschen de eene en de andere, zooals b.v. tusschen de onderscheidene Linariae, tusschen Pyrrhula major en minor, Coturnix major en minor, Larus glaucus en leucopterus. Bij vele soorten van insekten ver-