Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/836

Deze pagina is proefgelezen
20
ALBUM DER NATUUR.

kander verbindt, dan houden alle elektrische verschijnselen bij het draaijen op. Herstel van den natuurlijken toestand.

7. In dien draad geschiedt echter iets bijzonders. Brengt men de beide knoppen in verbinding met de uiteinden der omwinding van eenen dundradigen rheoskoop, van b.v. 1800 windingen, dan ziet men het naaldsysteem afwijken, zoodra men het werktuig in beweging brengt. Elektrische stroom.

8. Wordt de geleider, die de knoppen verbindt, ergens afgebroken, dan springen op die plaats vonken over, tot op eenen afstand van ruim een duim. Die vonken doen aether en waterstof ontvlammen enz. Proeven over elektrische verdeeling kunnen met dien toestel ook zeer fraai worden gedaan, en wanneer men verder dan het strikt elementaire gaan wil, dan kunnen nog een aantal andere proeven daarmede worden genomen, als daar: zijn de invloed van de meer of min volkomen afleiding van den eenen knop, op de lengte der vonken van den anderen, het vergrooten der oppervlakte van de buiten de klok aangebragte geleiders en de daardoor te weeg gebragte aanmerkelijke verlenging der vonken, enz. Een klein leidsch fleschje en eene Franklinsche ruit, van bijv. een [] palm bekleeding kunnen natuurlijk daarmede geheel voldoende geladen en dus de werking van deze toestellen aangetoond en verklaard worden. Eene scheikundige werking van den door dit werktuigje geleverden elektrischen stroom laat zich ook gemakkelijk aantoonen door de ontleding van Jod-kalium en, met behulp van den boven aangehaalden rheoskoop, door de polarisatie van twee kleine platina-electroden in water.

Alle deze en andere proefnemingen nu gelukken zonder eenige hapering, zelfs in een betrekkelijk klein en niet geventileerd vertrek, waarin een vijftigtal menschen sedert een uur hebben geademd en waar de dampkring dus zoo vochtig is, dat massa's metaal daarin letterlijk nat aanslaan. Men ziet, ik sla bij het gebruik van dit toestelletje eene afwijking voor van den gewoonlijk in de leerboeken gevolgden gang tot de ontwikkeling van het begrip van twee elektrische krachten. Ik durf die naar mijne ondervinding ook zonder dit gebruik aanbevelen. Voor wie het weet is de eene methode bijna in niets eenvoudiger dan de andere; maar voor wie het voor 't eerst hoort is de zaak, op de bovenstaande wijze voorgesteld, veel eenvoudiger, veel begrijpelijker, dan wanneer men op de gewone wijze eene glasstang en eene lakstang afzonderlijk gebruikt.

Het tweede toestelletje zal na het eerste niet vele woorden tot de beschrijving vereischen. Het is een gewone goudblad-elektroskoop, op drie pootjes in een gla-