Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/900

Deze pagina is proefgelezen
84
ALBUM DER NATUUR.

reep wordt gemakkelijk aangebragt, in allerlei vormen gebogen en bevestigd, en de einden daarvan kunnen zonder veel omslag goed aan elkaar worden verbonden; maar bij eene ronde ijzeren stang hebben én het buigen én die verbinding, als dit alles met oordeel geschiedt, niet zooveel zwarigheid in, dat daardoor het arbeidsloon, daar de spits en de afleiding in den grond overigens geheel dezelfde blijven, zoo aanmerkelijk zou kunnen worden verhoogd.

En de duurzaamheid? Wat den wederstand tegen werktuigelijke beleedigingen aangaat zal niemand een reep plaatlood in de verte willen gelijkstellen met eene ronde stang smeedijzer. Tegen den invloed der vochtige lucht en het daar langs stroomend water schijnt het lood eenige voordeelen te bezitten, maar deze verdwijnen, wanneer men in aanmerking neemt, dat, om eenige zekerheid aan te bieden, de verschillende deelen eener looden reep aan elkaâr moeten zijn gesoldeerd, dus door een heterogeen metaal verbonden, welke verbinding op den duur aan oxydatie veel minder wederstand biedt, dan eene waar twee oppervlakten van hetzelfde metaal tegen elkaâr zijn gedrukt, zooals dit bij ijzeren stangen het geval is.

En er is nog iets meer. Men stelle zich twee afleiders, een looden en een ijzeren, voor, die beide in vele jaren niet zijn nagegaan noch onderhouden. Men wil zich van hunnen toestand overtuigen en meet daartoe den wederstand, dien zij aan een er door heengaanden stroom bieden, met behulp van een galvanisch element en den een of anderen Rheometer. Vindt men dien onbeduidend, dan is dit voor den ijzeren een onbedriegelijk teeken dat hij te vertrouwen is, voor den looden niet. Immers het zou kunnen zijn dat bij den ijzeren door inwatering aan de eene of andere koppeling de beide einden der stang elkander, in plaats van over de geheele oppervlakte, slechts op een klein, zeer klein plekje raakten. Dit zou aan den wederstand niet te bemerken zijn, maar het zou ook in het minst niet hinderen; want indien het al denkbaar is, dat bij een treffen door eenen bliksemstraal op dit plekje het ijzer gesmolten zou worden, dan is het toch ondenkbaar, dat daardoor de stang over hare geheele doorsnede een eindweegs zou wegsmelten en dat er dus eene continuïteits-verbreking in den afleider zou ontstaan. Maar wel zou dit, onder overigens gelijke omstandigheden, bij eene looden stang het geval kunnen zijn, en bij deze kan men dus het bij eene ijzeren volkomen toereikende beproevingsmiddel door den elektrischen stroom niet, of hoogstens slechts als een bijkomend hulpmiddel aanwenden.

Vat ik al het bovengezegde zamen, dan staat het bij mij vast, dat er