Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/1001

Deze pagina is proefgelezen
 

WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.


 

Hardheid van metaalmengsels. In de 3de aflevering van den loopenden jaargang van dit Album, blz. 19, worden eenige proeven medegedeeld van grace calverten richard johnson, omtrent de hardheid van sommige metaalmengsels, onder anderen van die van koper en tin. De uitkomsten, waartoe deze proeven leidden, waren zoo geheel in strijd met de algemeen heerschende begrippen en met de praktijk, dat zij mijne aandacht bijzonder opwekten, vooral ten opzigte van een metaalmengsel, dat mij bijzonder ter harte gaat, namelijk het mengsel van koper en tin, dat het geschutbrons daarstelt. Algemeen toch wordt aangenomen, dat dit mengsel harder wordt, naarmate daarin de hoeveelheid tin grooter is, terwijl volgens deze proeven juist het tegendeel zoude plaats hebben.

Bij het mededeelen dier proeven wordt een beroep gedaan op een medearbeider aan het Album, die een werktuig heeft uitgedacht om de hardheid van metalen te onderzoeken, en wordt deze uitgenoodigd tot eenige nadere mededeelingen daarover. Beroepsbezigheden en de wensch om de oorspronkelijke en volledige vermelding der proeven in het XVde deel van de Litterary and Philosophical Society of Manchester onder de oogen te hebben, hebben mij belet eerder gevolg te geven aan deze vriendelijke uitnoodiging; thans echter wil ik dit niet langer uitstellen.

Proefhamer op 1/5 der ware grootte

Proefhamer op 1/5 der ware grootte. Links:Van voren. Rechts: Van ter zijde.

Wat dan den door mij aangewenden toestel betreft, deze bestaat eenvoudig in een ijzeren hamer, die bij S vrij om een scharnier beweegt. Onder aan den kop bevindt zich een mesje m van bijzonder hard staal, waarvan de niet zeer scherpe snede zuiver cirkelvormig is geslepen. Het middelpunt van den boog is op den beitel aangewezen en de straal r daardoor bekend.