slotte bijvoegt: "Ceci est un fait à constater."—Bleeker nu heeft onlangs dit feit nagegaan, doch het niet geconstateerd gevonden! In eene nieuwe species van hetzelve, de A. margaritophorus uit de Java-Zee (met acht en dertig parelkleurige dwarsbanden op den ombergrijzen rug) ontdekte hij het bestaan van gifthaken en vertoonde die op eene vergadering der Natuurkundige Vereeniging in Ned. Indië. B. erkent nogtans zelf, dat het niet zonder reden is, dat men ze over het hoofd heeft gezien, daar deze gifthaken slechts gesleufd zijn en bijzonder klein: zij hebben naauwelijks de lengte van 1 millimeter! (Natuurk. Tijds. V. Ned. Indie, Deel XVI, 4 Serie, D. I, Afl. 1, 1858.)
Over wringing, buiging en magnetismus handelt wiedemann in een zeer uitvoerig opstel in de Verhandlungen der naturforschenden Gesellschaft in Basel, II, S. 169. Zijne vroegere proefnemingen over den invloed van warmte en wringing op magneten (Zie dit Bijblad 1858, p. 65) zijn door hem voortgezet en uitgebreid. Hij heeft daarbij uitkomsten verkregen, die eene tot in de kleinste bijzonderheden gaande overeenkomst aanwijzen tusschen de wijze, waarop eene mechanische en die, waarop eene magnetiserende kracht werkt op ijzer en staal. Bij het vermelden van de voornaamste dier uitkomsten kan de buiging gevoegelijk ongenoemd blijven, daar hare wetten met die der wringing volkomen identisch zijn gebleken, en verslaan wij door magnetiserende kracht de intensiteit des telkens door dezelfde spiraal geleiden elektrischen strooms.
1. De wringing en de magneetkracht van eenen voor de eerste maal door toenemende gewigten of krachten gewrongen of gemagnetiseerden draad of staaf, nemen sneller dan die krachten toe.
2. De nablijvende wringing en magneetkracht nemen nog veel sneller toe.
3. Tot het geheel terugwringen of geheel demagnetiseren van dien draad of die staaf is eene veel geringere kracht toereikend, dan er tot het wringen of magnetiseren was gebezigd.
4. Bij herhaald wringen of magnetiseren der draad of der staaf wordt de wringing of de magneetkracht meer en meer evenredig met de wringende of magnetiserende krachten.
5. Bij herhaalde aanwending van dezelfde torderende en detorderende of magnetiserende en demagnetiserende krachten zinkt het bij de wringing of magnetisering bereikte maximum van wringing of magneetkracht en neemt het bij de detorsie of demagnetisering bereikte minimum van elk dier beide toe, tot eene bepaalde grens.
6. Als eene staaf over de grenzen van deze herhaalde torsie of detorsie,