In Fig. 9 tot 13 is de beweging van den handbal en den speelbal voorgesteld, naarmate de stoot regt is (deze is met 0 aangeduid), of naarmate de verbindingslijn der middelpunten, waarmede de rigting van den speelbal na den schok moet zamenvallen, 11⁄4, 2⁄4 of 3⁄4 van eenen regten hoek met de rigting van den regten stoot maakt; dat is, naarmate die verbindingslijn gerigt is volgens de regte lijnen, die met 1, 2, 3 gemerkt, aan de linkerzijde der figuren zijn getrokken: de overeenkomstige kromme lijnen, die dan door den handbal worden beschreven, zijn met dezelfde cijfers 1, 2, 3 gemerkt, en zijn natuurlijk aan de regterzijde der figuren te vinden. De handbal is laag gestooten, zoo als in de bijgevoegde figuur is aangeduid: maar de verschillende bewegingen hangen af van den toestand, waarin de handbal op het oogenblik van den schok verkeert. In Fig. 9 is de schok geschied bijna dadelijk na den stoot, in Fig. 10 iets later; bij beiden echter verkeert de bal in eenen toestand van negatieve draaijing: van daar,
Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/108
Deze pagina is proefgelezen
82
IETS OVER HET BILLARD.