Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/211

Deze pagina is proefgelezen
185
Dr. BARTH'S REIZEN IN HET CENTRALE GEDEELTE VAN AFRIKA.

talrijk en de bezwaren ongemeen zijn. Eigenlijke avonturen levert de reis van barth weinig op. Eenmaal echter raakte hij van zijn reisgezelschap af, en bleef meer dan 24 uren alleen, uitgeput door dorst en schier wanhopende aan redding, bij het beklimmen van den berg Idinen of Kasr Djentin. Dikwerf meende hij in zijne verbeelding de karavane te ontdekken, ja den troep kameelen te zien voorbij trekken. Niets is zoo vol van bedriegelijke beelden als de door den zonnegloed verwarmde dalen en vlakten der woestijn. Dat gevoelden zelfs de met die wegen goed bekende Arabieren vóór langen tijd, en zij drukten hunne gewaarwording uit door deze woestijnen met geesten te vervullen, die den eenzamen wandelaar van den regten weg afleiden en op het dwaalspoor brengen. Zoo plaatsten zij ook op dien bergkam het paleis van berggeesten, en hun bijgeloof was oorzaak, dat de reiziger zonder geleiders geheel alleen dien berg beklimmen moest. Deze berg ligt op den 25° N.Br., niet ver van Rhat, of, gelijk het op vele kaarten geschreven wordt, Grhaat.—Met de Tuareg's, wier roofhorden in het Alpenland der woestijn de karavanen verontrusten, heeft barth eenmaal een strijd bijgewoond.—In Yola, het zuidelijkste punt, dat barth bezocht (omstreeks 9° N.Br.), wordt hij na een verblijf van drie dagen verdreven en genoodzaakt naar Kuka of Kukaua terug te keeren, In Baghirmi, ten zuidoosten van het Tsaadmeer, wordt de reiziger zelfs gevangen genomen en voor korten tijd gewelddadig in boeijen gelegd. Doch al deze ontmoetingen worden kort en zonder praal van woorden verhaald, en kunnen, zooals zij daar verstrooid in de bladen der zoo grooten omvang hebbende deelen voorkomen, het boek niet tot eene voor het groot publiek onderhoudende lectuur maken. Wij verkiezen echter dien vorm boven den met vreemde bijvoegsels opgesierden tooi, gelijk Fransche reizigers somtijds hunne dagboeken als bouwstoffen geven aan eenen letterkundige, die ze naar zijnen smaak hervormt tot een behagelijk verhaal, waar boven men Wahrheit und Dichtung moet schrijven, zonder den maatstaf te hebben om verdichting van waarheid te onderkennen. Daarenboven verontschuldigt barth zich in de voorrede met zijne verzwakte krachten, die hem eene levendige en gelijkmatige uitvoering van al de deelen van zijn reisverhaal onmogelijk maakten.