Met den hoogeren rang der dieren volmaken zich meer en meer hunne hartstogten en neigingen, en zoo beginnen zich ook hier duidelijker de sporen van weerkeerige liefde tot de ouders te vertoonen. Een jonge walrus verlaat zijne moeder niet, ofschoon deze reeds gedood is; bij een lam nam ik eens de zigtbaarste onrust waar, toen zijne moeder gestorven was, welke het aanhoudend met zijne pooten krabde, als wilde het haar hierdoor opwekken en in het leven terug roepen, terwijl het zijne verlegenheid, smart en onrust door zijn geblaat en bewegingen duidelijk te kennen gaf. Zoo verhaalt men van eene oude blinde afgeleefde rat, die door hare jongen naar eenige broodkruimels werd voortgetrokken, en die haar bij naderend gerucht terstond weder in veiligheid bragten. Deze duur der kinderliefde is ongelijk. Moeder en jongen verlaten elkander, wanneer het jong vliegen kan, of dat der zoogdieren niet meer zuigt. Bij de duikers blijven de jongen bij de moeder tot in de herfstreis, en slechts de mannetjes reizen alleen. Bij de grasetende, waar overvloed van voedsel voorhanden is, duurt de verbinding langer dan bij roofdieren; de groote roofvogels drijven hunne jongen vroegtijdig weg, om zich zelve een jagtgebied te zoeken. Bij de in het wild levende vogels of roofdieren houdt de verbinding in den herfst of winter op, wanneer het voedsel spaarzamer wordt. Zoo schikt en ordent overal de natuur, en geeft ons hare moederzorg in duidelijke taal te kennen.
Mijn bestek verbiedt mij uit de menigte voorbeelden van zorg en