Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/243

Deze pagina is proefgelezen
217
DE MOEDERLIEFDE IN DE NATUUR.

tot eene langzamere beweging. Het tweede trof edeler deelen, zonder het echter te dooden; doch hoogst onaangenaam was mijne gewaarwording, toen door den langzaam optrekkenden kruiddamp op een dunnen tak het dier zigtbaar werd, dat op het oogenblik van het mikken, het gevaar voor zijn jong erkennende, zich daarover had zamen gerold en aldus het geheele schot ontving. Weldra begon de doodstrijd, doch in plaats van zich volgens de wijze der mannetjes, met den staart op te hangen en zoo het jong aan het gevaar van een hevigen val bloot te stellen, liet zich de stervende moeder langs eene slingerplant naar eenen dikkeren tak afglijden, legde daar behoedzaam haren last neder, en stortte terstond daarop dood voor mijne voeten neder. Ik heb na dien tijd nooit meer op vrouwelijke apen geschoten [1].

Zien wij nu met een blik op het tot dusverre medegedeelde terug, wie erkent dan in de natuur niet het beeld eener zorgvolle moeder, die al hare kinderen met eene gelijke liefde bemint; bij de meeste insecten is de voortplanting het laatste doel van het leven en zij laten stervende hun kroost aan de natuur over, niet een van hen wordt vergeten, zij allen worden moederlijk verzorgd; het teedere rupsje vindt bij zijne geboorte zoowel het jonge blad, zijn voedsel, voorhanden, als het pas geboren kind de volle moederborst. De hoogere dieren zorgen wel voor hun kroost, maar zij worden hierin alleen door ingeschapen neigingen bestuurd; hunne woede wordt in liefde en hunne vreesachtigheid in moed veranderd, en zij zijn als kinderen aan den leidband der natuur. Maar alleen de hooger geplaatste mensch, hij alleen kon deze leiding ontberen; hij alleen kon waken voor zijn kroost en zich zelven besturen en dat kroost tot hoogere zedelijke vorming opleiden.

En zoude dan alleen de mensch, daar hij als een zwak en hulpeloos, van alles onkundig kind ter wereld komt, zonder andere ingeschapen neigingen als voor zijn dierlijk bestaan werden vereischt, maar met eenen hoogeren aanleg, zoo stiefmoederlijk misdeeld zijn?

Neen, ook hier, waar alles volgens een geheel ander en hooger plan is aangelegd, worden ons de weldadige en liefderijke, maar verhevener oogmerken van den Schepper met duidelijke trekken verkondigd.

Immers, wij zagen het, bij de lagere dieren verzorgt de natuur

  1. Poeppig, Reise in Chili, Peru und auf dem Amazonenströme, Band, II, pag. 236.