Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/28

Deze pagina is proefgelezen
8
HET STEENZOUT EN ZIJNE BEGELEIDERS.

komende zoutwerk bezoeken, dan beklimt men den top des bergs, vanwaar men in de verschillende verdiepingen nederdaalt en onder aan den voet des bergs weder te voorschijn komt. Men behoeft hier niet veel af te klimmen, want er zijn inrigtingen, waardoor men zich langs een hellenden balk kan doen afglijden. De beenen rusten in den balk, die als eene goot is uitgehouwen, en onder een hoek van 30° af helt. Met de hand, die met een stevigen handschoen is voorzien, houdt men het koord vast, dat boven den balk is uitgespannen. Nu laat men het koord door de hand glijden, en glijdt daarbij met eene willekeurige snelheid naar beneden. Zoo doorkruist men deze ruimten, en vindt op de verschillende verdiepingen zoutkamers, soms gedeeltelijk met water gevuld, waarover men met bootjes heenvaart, en die het evenbeeld van Wieliczka schijnen op te leveren. En toch is hun doel een geheel ander. In het Salzburgsche komt het steenzout zelden zuiver voor, meestal is het in eene leemsoort ingemengd, en met veel gips doorweven. Het wordt dus in den Dürrenberg niet uitgehouwen, maar uitgeloogd. Daarvoor dienen deze zoutkamers; zij worden van tijd tot tijd geheel met zuiver water gevuld, en men laat dit water daarin eenige weken lang verblijven. Van lieverlede lost het water het zout der wanden op, en wordt allengs tot eene ware pekel; de vreemde stoffen vallen op den bodem neer, en de pekel zelf, wanneer zij sterk genoeg geworden is, wordt door houten buizen naar de plaatsen afgevoerd, waar zij zal verwerkt en uitgedampt worden. Heeft de zoutkamer eenigen tijd droog gestaan, zoo wordt zij op nieuw met water gevuld, en zoodoende worden de kamers door de voortgaande uitlooging al grooter en grooter, zoodat sommige 600,000 emmers water kunnen opnemen. De verkregen pekel wordt vaak naar uren ver verwijderde plaatsen door buizen heengevoerd; de geleidingstoestel voor de pekel van Berchtesgaden naar Reichenhall geldt als de beroemdste der wereld; de buizen loopen hier soms 1200 voet omhoog en weder in de diepte af, over bergen en dalen heen, terwijl de hydrostatische druk de voortvloeijing van het water mogelijk maakt. Zoo doende worden de pekels van verschillende zoutmijnen naar plaatsen heengeleid, waar de toevoer van hout gemakkelijk is en zij terstond kunnen worden uitgedampt. Ook deze plaatsen zijn merkwaardig.

In de nabijheid dezer zoutziederijen ziet men vele houten woningen