Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/29

Deze pagina is proefgelezen
9
HET STEENZOUT EN ZIJNE BEGELEIDERS.

opgeslagen, en nog nimmer is het gebeurd, dat een brand deze plaatsen verwoestte. De rondspattende zoutdeeltjes doordringen zoodanig al het houtwerk der woningen, dat de balken dezer huizen eenigen tijd in het vuur kunnen verblijven, zonder vlam te vatten.

Keeren wij nog eens tot den Dürrenberg in het Salzburgsche terug, zoo kunnen wij de gevolgtrekking maken, dat de daar gebruikelijke wijze van zout winnen op de omstandigheid berust, dat het zout in eenen berg aanwezig is, waaruit men de pekel aan den voet des bergs kan laten afvloeijen, en verder voortleiden. Anders is de wijze van verkrijgen van het steenzout op vele plaatsen van Duitschland, in Baden, Wurtemberg enz. Daar vindt men mede veelvuldig steenzout, in oudere en jongere formatiën, en vaak op merkelijke diepte onder den bodem der dalen. Zeer eenvoudig is hier de wijze van gewinning; in een bodem, waaronder men steenzout vermoedt, boort men met den grondboor een gat, en zoodra men daar eene zoutlaag aantreft, laat men er water in vloeijen. De zoutlaag wordt nu allengskens aangetast en opgelost, en wanneer het water daarvan genoeg heeft opgenomen, wordt het omhoog gepompt en uitgedampt, terwijl weer zuiver water wordt toegevoerd.

Deze wijze van zoutwinning is niet nieuw: de Chinezen kennen haar reeds lang; zij moeten boorgaten van 1800 tot 3000 voet diepte bezitten; zij brengen daaruit het zoute water door bamboesbuizen, van onderen met kleppen voorzien, naar boven.

Soms komt het met zout beladene water ook van zelf in bronnen voor den dag; het is dan meestal niet zoo met zout beladen, en men dampt het dan niet terstond uit, omdat daartoe te veel brandstof zoude gevorderd worden, maar gebruikt dan den gradeertoestel, zooals die ook bij de gewinning van het zout uit het zeewater bij ons te lande wordt toegepast; deze gradeertoestel zal trouwens onzen lezers, na al het in de laatste jaren over het zout geschrevene en gesprokene, wel niet behoeven herinnerd te worden.

Zoute bronnen breken soms met groote kracht uit de diepten der aarde naar boven. Midden in Nauheim, in Keurhessen, brak in den nacht van den 21—22 Dec. 1846 uit een verlaten boorgat met vreeselijk geruisch een kokende pekelstroom, die 20 voet hoog boven den grond opsprong en eene zuil van bijna eens mans dikte vormde, die kokend