Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/312

Deze pagina is proefgelezen
284
DE VESUVIUS EN ZIJNE GESCHIEDENIS.

Somma omlaag, denkelijk van den Vesuvius naar de Somma heengeslingerd. De overeenstemming der getuigenissen laat niet toe, aan het feit te twijfelen, al is het dan ook later bij den Vesuvius niet meer waargenomen. Het laat zich zeer goed begrijpen, dat zeewater door spleten kan naar binnen dringen en met zijne schelpen en koralen uit den top des bergs weder kan uitgeworpen worden.

Minder verklaarbaar zijn de vuurbollen en andere meteoren, waarvan bij deze uitbarsting sprake is; maar het is toch waarschijnlijk, dat zij deels aan elektrieke verschijnselen, deels aan reusachtige uitgeworpen bommen moeten toegeschreven worden.

Na de uitbarsting was de kraterrand 168 ellen beneden den rand der Somma gedaald; de krater zelf was zeer diep, misschien dieper dan de voet (zuidelijke) van de Somma. Vele maanden lang stegen dampen uit den krater op, en jaren lang bleef de vulkaan nog van tijd tot tijd lava uitwerpen, terwijl nu en dan brokken van den krater naar beneden vielen.

Zoo levert deze uitbarsting het bewijs, dat hevige uitbarstingen, den kegel in plaats van hooger, lager maken. Hetzelfde vinden wij bij de beruchte uitbarsting van 1794; bij die gelegenheid werd van den kegel een vierde gedeelte afgeworpen en zoo veel asch deels als stof, deels met water gemengd als slibstroomen uitgeworpen, dat het scheen, alsof de geheele berg tot asch zoude vergaan. De beroemde lavastroom, die toen uit de boven beschreven spleet uitbrak en, Torre del Greco verwoestende, zich een half uur ver in zee uitstortte, vloot bijna even snel omlaag als die van 1631, daar zij in vier uren tijds de zee bereikte; ook hier was de grootte van den lavastroom oorzaak van die snelheid, daar hij op veel plaatsen ¼ uur breed en 40 voet hoog is. Langzaam drong de vuurstroom voort in zee, en deed niettegenstaande de snel ontstaande korst het water wijd en zijd koken. Bij dezen stroom werden veel waarnemingen verzameld over de hooge temperatuur der lava, glazen voorwerpen en de onsmeltbaarste metalen en steenen vertoonden sterke teekenen van smelting en wezen op eene met de groote vloeibaarheid dezer lava overeenkomende hitte.

Onder de nieuwere uitbarstingen zijn zoo vele naauwkeurig vermeld en beschreven, dat eene keuze daaruit zeer moeijelijk zoude zijn.