Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/387

Deze pagina is proefgelezen
357
TOESTAND DES LANDS.

en veranderen daardoor somwijlen het klimaat eener landstreek. In welken zin die verandering zal uitvallen, hangt geheel af van de plaatsing der wouden en van de streek, waarin zij zich bevinden. In het zuiden acht men hun invloed weldadig, wanneer zij de heete zuidewinden afhouden, in het noorden daarentegen, wanneer zij tegen den kouden Boreas beschutting aanbieden. Dat in dit opzigt de invloed der bosschen op het klimaat grooter is dan men vermoeden zou, wordt door vele voorbeelden gestaafd. Zoo zijn in Frankrijk op onderscheiden plaatsen de olijfboomen bevroren, nadat door uitroeijing der bosschen de noordewinden niet meer tegengehouden werden. Zoo is bij Bücherbrunn in het Schwarzwald, dat vroeger beroemd was van wege zijn ooft, de oogst der vruchtboomen mislukt, nadat men eenige bosschen aldaar had omgehouwen. Zoo dringen in Noord-Amerika de noord- en noord-oostwinden meer en meer landwaarts in, naarmate de wouden aldaar verdwijnen. Ja zelfs schadelijke dampen kunnen door de bosschen worden tegengehouden, zooals men beweert, dat de uitwasemingen der Pontinische moerassen onschadelijk zijn geworden, nadat zij het bosch doortogen hebben.

Doch ik mag de aandacht mijner lezers niet langer vermoeijen met deze dorre beschouwingen. Ik moet hen terugvoeren in de levende natuur, den invloed van het bosch op de plaats zelve doen zien en de nadeelige gevolgen aantoonen van zijne uitroeijing. Maar, waarheen onze schreden te wenden?—Want allerwegen openbaart zich de magtige werking van het plantenkleed, al kan men die ook niet altijd in maat en getal bepalen. Het weleer zoo schoone en vruchtbare Griekenland ligt daar als een waarschuwend voorbeeld van hetgeen menschen vernielen kunnen; de geheele keten der Apennijnen, van Genua tot in het oosten der Romeinsche Staten, vertoont een dergelijk beeld; de Kaap Verdische eilanden, bij hunne ontdekking zoo boschrijk en vruchtbaar, zijn thans met naakte rotsen bedekt; de verwoestingen in Amerika zijn niet minder groot; het liefelijke Ile de France dreigt eene woestijn te worden; ja zelfs een deel van Zwitserland wordt met onheilen bedreigd, gelijk die in het zuiden van Frankrijk reeds aanwezig zijn.—Voorwaar de keus is moeijelijk!

Bepalen wij ons tot twee voorbeelden, het eene uit de nieuwe, het