dere uitvindingen, door logische gevolgtrekkingen. Veel is de menschheid verpligt aan die mannen, wier heldere blik en scherpzinnig verstand indrong in de geheimen der natuur, wier geest hare geheime handelingen bespiedde en de wetten begreep, naar welke zij werken moet, en die haar voorgeschreven zijn door Hem, die haar schiep. Ja, groot is wel het verschil in de ontwikkeling van onze kennis vergeleken met die van voorheen. Vele nevelen zijn opgeklaard, vele duisterheden tot licht gebragt, vele geheimen geworden tot een eigendom van den ijverigen weetgierige. En nog is het einde niet te voorzien, nog steeds zijn er duizende dingen, die voor ons met een' digten sluijer zijn bedekt; nog altijd tasten wij in menig opzigt rond als blinden, en na duizend jaren zal de meest ontwikkelde mensch nog antwoord schuldig moeten blijven op menig waarom? hoe? waartoe? Daar was een wijze, welke bekende dat hij, hoe meer hij wist, des te helderder inzag, dat hij niets wist; en zoo gaat het iederen mensch, die zijn leven wijdt aan het onderzoek en de bevatting van de daden der natuur.
Gelijk wij dus ons verwonderen over de gebrekkige kundigheden en over de fabelachtige verhalen van monsters, harpijen, enz. der vroegere natuurbeschouwers en ons verbeelden op eene hoogte in de wetenschap te staan, verheven genoeg om met een' medelijdenden glimlach op hunne werken te mogen nederzien; gelijk wij hoe langer hoe meer de ligtgeloovigheid verachten en slechts datgene gelooven wat onze rede bevatten en ons verstand begrijpen kan, zoo ook mogen wij met goede reden voorspellen, dat onze nazaat geenzins dat pad zal verlaten en weder terug keeren tot phantasie en illusie; wij mogen voor vast aannemen dat onze werken door hem even zoo wel beoordeeld zullen worden als wij het die onzer voorgangers doen, en wie weet of hij niet met evenveel regt citaten uit onze geschriften zal aanhalen tot vervrolijking zijner lezers, als wij het in dit artikel doen willen uit een werk van voor twee eeuwen, om onzen lezers eene vergelijking te doen maken tusschen de wijze van verklaring der werken der natuur, van voorheen en van thans. Wij hebben gemeend ten dien einde eene beschouwing te geven van eenen zeer merkwaardigen visch, namelijk van den zoogenaamden "vliegenden visch"; wij willen trachten de wijze van zijn vliegen te beschrijven; de reden waarom hij dit doet opsporen; in