van onder geheel gesloten zijn der vierkante houten buis, dat het een Newtoniaansche teleskoop is, en dat het beeld van eenig verwijderd voorwerp, door den onder in de buis geplaatsten grooten spiegel gevormd, opgevangen wordt door een aan het boveneind schuin geplaatst spiegeltje, om daardoor naar het koperen oogbuisje, en dus naar het oog, dat men er voor houdt, teruggekaatst te worden. Maar als dit zoo is, wat is er dan vreemds aan, vraagt misschien iemand, die zich herinnert, dat de beschrijving van zulk een teleskoop in elk leerboek der physica te vinden is. Doch de lezers van het Album der Natuur, die ook het bijblad wel eens inzien, weten daar meer van. Zij kennen de bijzondere wijze, waarop foucault het voornaamste deel der teleskopen, den spiegel, vervaardigt. Vroeger werd deze steeds van metaal gemaakt. Een door zijne hardheid, fijnheid en witte kleur daartoe geschikt metaalmengsel werd tot eene dikke schijf gegoten en deze in de behoorlijke gedaante gebragt, geslepen en gepolijst. Foucault neemt eene glazen schijf, slijpt en polijst die als tot een spiegel, en bedekt die dan, niet aan de achterzijde zoo als voor een gewonen spiegel, maar juist op het vlak, dat spiegelend worden moet, met eene zilveroplossing, waaruit hij door bijvoeging van een ander vocht het zilver in den metaalstaat zich doet afscheiden, dat nu het glas met eene gladde, glanzende laag bedekt, waarvan de vorm geheel door dien van dat glas wordt bepaald. Zoo verkrijgt foucault spiegels van zilver, in plaats van uit spiegelmetaal, gemakkelijker te vervaardigen en dus minder kostbaar dan deze, en bovenal veel minder wegende, zoodat men nu bij groote spiegels niet de helft zooveel moeite als vroeger hebben zal, om ze zóó te plaatsen, dat zij niet doorbuigen en dus niet hunnen juisten vorm verliezen. In den laatsten tijd is het hem bovendien gelukt, aan die spiegels nog een beteren vorm, dan de tot nog toe gebruikelijke sphaerische, te geven en daardoor de kracht van zijne instrumenten verbazend te verhoogen. Zie hoe de scheikunde spiegels leert vervaardigen ten dienste der astronomie, hoe twee schijnbaar zoover van elkaar af gelegen onderdeelen der algemeene natuurwetenschap elkander zusterlijk de hand reiken om elkanders hulpmiddelen, dat is elkanders magt, te vermeerderen.
Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/416
Deze pagina is proefgelezen
380
EENE WANDELING TE PARIJS.