Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/417

Deze pagina is proefgelezen
387
EENE WANDELING TE PARIJS.

En nu willen wij weder verder gaan; er blijven ons nog de zalen der eigenlijke physika en der uurwerken te zien overig. Maar daar heb ik onvoorzigtig gesproken. Het woord uurwerken herinnert aan den tijd en met schrik bemerken wij, hoeveel uren wij reeds in 't Conservatoire hebben doorgebragt. Mijne tot hiertoe getrouwe medgezellen beginnen er vermoeid uit te zien, vermoeid naar het ligchaam en naar den geest. Om niet op het laatst geheel alleen te blijven dwalen, maak ik à mauvais jeu bonne mine en stel voor het bezoeken dier zalen uit te stellen tot »eene volgende gelegenheid." Dit wordt aangenomen en wij vertrekken. Onder het trappen afdalen merkt een mijner begeleiders op, dat thans aan mij de beurt van peinzen schijnt gekomen te zijn. Maar dit komt, omdat ik bij mij zelven naga, wat wij al zoo hebben gezien, en mij daarbij afvraag, of dit nog al der moeite waardig was, bovenal of de keus der voorwerpen, waarop ik de aandacht mijner welwillende medgezellen meer bijzonder heb gerigt, in staat zal zijn geweest om hun een eenigzins blijvend denkbeeld te geven van die inrigting, waarop Frankrijk met zooveel regt roem draagt, en of zij dus bij die »volgende gelegenheid" mij wel eens weder zullen willen vergezellen?

De zetter mag hierbij wel een kapitaal vraagteeken plaatsen.