Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/450

Deze pagina is proefgelezen
32
ABUM DER NATUUR. WETENCHAPPELIJK BIJBLAD.

Geluid en Klank. - Geluid en klank zijn geenszins synoniem. Het verschillend zoogenaamd timbre der onderscheiden muzijkinstrumenten getuigt het, even als ook de door enkelvoudige of zamengevoegde klankletters schriftelijk aangeduide verschillende klanken der menschelijke stem. Dat ook snaren bij hare trilling zulk eenen bepaalden klank nabootsen, is onlangs door helmholtz opgemerkt (Archiv für die Holl. Beiträge Bd. 1 H. 4). Men opene eene piano, zoodat de zangbodem bloot komt, verwijdere de dempers van de snaren door drukking op de daartoe dienstige pedaal, en zinge nu duidelijk en luid, met den mond naar den zangbodem gekeerd, eene der op de piano voorkomende toonen, onder het gelijktijdig uitspreken van een der klanken a, e, i, oe, o, u, en men zal, wanneer men dan plotseling ophoudt, denzelfden klank door de piano, als door eene echo, hooren herhalen.

Hg.
 

De verrigting der schildklier.—Tot de nog steeds duistere punten uit de leer van de verrigting der organen in het dierlijk organisme behoort, 't is genoeg bekend, ook de verrigting van de schildklier, en verdient gewis elke bijdrage tot eene nadere kennis dienaangaande onze aandacht, wanneer daaraan eenig juist denkbeeld ten gronde ligt.

Martyn heeft, in een opstel over dit onderwerp, onlangs als zijne meening doen kennen, dat de schildklier eene wezenlijke beteekenis heeft voor de vorming der stem. (Prov. Roy. Soc. 1857, VIII, no. 24;—Med. Neuigk. 1857, 10 Decemb.). In een drieledig opzigt zou genoemd orgaan daartoe bijdragen: 1) De klier maakt de slappe, bewegelijke en buigzame stembuis (trachea) stijf, hard en onbuigzaam, en zoo doende geschikt, om een zuiveren toon voort te brengen; bij het spreken vullen zich hare vaten sterker met bloed, en de mm. thyreohyoideus en sternohyoideus drukken haar tegen de trachea en den larynx aan;—2) door haar gewigt en massa werkt zij als versterkingsmiddel, door het geluid meer klinkend, vol en diep te maken, en zoodoende het gemis aan lengte en den gebrekkigen vorm van het werktuig te gemoet te komen; want het orgaan bekomt op deze wijze de eigenschappen, die de 't meest daarmede overeenkomende instrumenten eerst verkrijgen hij eene groote lengte, b.v. het Fransche hoorn bij 9 voet, de z.g. Vox humana bij 4—8 voet;—3) door de veranderlijkheid van haren vorm, haar gewigt, hare digtheid en hare drukking ondersteunt zij werkelijk het onnavolgbare vermogen van de modulatie en de uitdrukking der menschelijke stem. Bij het naar boven gaan van het strottenhoofd wordt zij vlakker en dunner, bij het dalen daarvan neemt zij in dikte en omvang toe.—Zij is bij den mensch het grootst; eene kleine klier maakt de stem fijn en scherp, eene groote vol en klinkend; ziekelijke vergrooting brengt een diepen bastoon te weeg, en de krop eene dofheid van de stem.

A. Cn.