"phosphoroscoop" eene zeer intense, maar niet langer dan eenige honderdsten eener seconde aanhoudende, phosphorescentie.
Nieuwe verbindingen voor galvanische elementen. In eenen arbeid over de hoeveelheden warmte door de verbinding van verschillende metalen met chloor ontstaan—of vrijgemaakt, voor wien het woord ontstaan te vermetel luidt, — hebben marlé-davy en troost de elektromotorische krachten opgegeven van eenige nieuwe combinatiën voor galvanische batterijen, zooals die door hen uit de thermische werking daarin was berekend. Ter vergelijking geven zij eerst de op dezelfde wijze verkregene getallen voor de elektromotorische kracht van twee bekende elementen. Zij zijn:
- Bunsen-element 42800.
- Smee-element 18100.
- 1. Kool in sesquichloruretum ferri, (met ijzer in verdund zwavelzuur? Ref). Vorming van protochloruur 19700.
- 2. Koper in protochloruretum cupri, zink (in verdund zwavelzuur?). Neerslag van koper 20900.
- 3. Kool in bichloruretum cupri, zink (in verdund zwavelzuur?). Vorming van protochloruur 52600.
- 4. Kool in sesquichloruretum ferri, zink (in verdund zwavelzuur?). Vorming van protochloruur 34.300.
Het element no. 1 is voor de praktijk belangrijk om den lagen prijs der daarin gebezigde materialen. Het onder 3 aangegevene, hoewel iets minder sterk dan no. 4, is toch veel sterker dan het gewone Danielsche, en daar het zure protochloruretum cupri van zelf weder tot bichloruur overgaat, zoo kan hetzelfde zout voortdurend worden gebruikt. De poreuse wanden kunnen in dit element ook niet verstopt raken.
Toepassing der photographie op de sterrekunde en andere natuurwetenschappen. — Toen de photographie het eerst was uitgevonden, dachten voorzeker nog weinigen aan de gewigtige diensten die zij bestemd was eenmaal aan de natuurwetenschap te brengen. Thans begint men dit meer en meer in te zien. Met alleen dat zij in vele gevallen het beste middel aan de hand geeft om volkomen getrouwe afbeeldingen van natuurvoorwerpen te verkrijgen en deze door afdrukken te vermenigvuldigen, maar zij is ook in staat het beeld terug te geven en te bewaren van verschijnselen, die van geheel voorbijgaanden aard zijn en te korten tijd duren om er op eene andere wijze naauwkeurige afbeeldingen van te vervaardigen. Doch, hetgeen van nog grooter gewigt is, zij geeft bovendien gelegenheid, om die beelden van een kortstondig verschijnsel later in de stille rust van het studeervertrek zorgvuldig te onderzoeken en aldus bijzonderheden daaraan te ontdekken, die aan de vlugtige waarneming gedurende de