Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/495

Deze pagina is proefgelezen
77
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

Over het getal der personen, die door den bliksem gedood zijn in Groot-Brittanje van de jaren 1852 tot 1856, heeft de heer a. poey eenige mededeelingen gedaan, getrokken uit nog onuitgegevene bescheiden van het Registrar general of England, welke de directeur dier inrigting, dr. faw ter zijner beschikking had gesteld. Deze mededeelingen loopen over de jaren 1852 tot 1856. De verdeeling der sterfgevallen ten gevolge van den bliksem over die jaren is als volgt:

Sterfgevallen door de bliksem over 5 jaren

Men ziet, dat, met uitzondering van 1852, het jaarlijksch cijfer niet hooger klimt dan 17. In 1852 hebben buitengewoon veel onweêrsbuijen in bijna geheel Europa plaats gehad; opmerkelijk is het, dat hetzelfde jaar zich in de Vereenigde Staten en op Cuba heeft onderscheiden door een buitengemeen gering aantal zulke buijen. Dit feit schijnt eene theoretische bewering van den heer P. te bevestigen, deze namelijk, dat wanneer eenige verschijnselen van athmospherisch-tellurischen aard in eene zekere aardstreek eene groote hoogte bereiken, daartegen eene aanmerkelijke afneming dierzelfde verschijnselen in eene andere streek der aarde overstaat.—Verder blijkt uit bovenstaande tabel, dat er zesmaal meer personen van het mannelijk dan van het vrouwelijk geslacht door den bliksem gedood zijn.

Indien men de verdeeling der 103 sterfgevallen over den ouderdom in de beide geslachten onderzoekt, vindt men

Tabel met de verdeling van de dodelijke slachtoffers van bliksem, over mannen en vrouwen.