de sterkere werking van het iodium op de door de stift gedrukte plaatsen deed uitkomen. Ais men op zulk een papier een cachet of eene gegraveerde koperen plaat drukt, dan ziet men op de boven beschrevene wijze de trekken van deze laatste door iodiumdamp op het papier te voorschijn treden, zelfs wanneer men het zoo gedrukte papier in water gedompeld en weder gedroogd heeft, alvorens het aan dien damp bloot te stellen.
Alle deze en dergelijke proefnemingen leidden tot het besluit, dat de verschijnselen van niepce voortgebragt worden door eene moleculaire verandering, die het papier der teekeningen op sommige deelen der oppervlakte heeft ondergaan, en dat deze voornaamste oorzaak soms in hare uitwerkselen wordt gewijzigd door eene scheikundige werking tusschen de dampen en de zelfstandigheden, die de teekening vormen.
Het komt ons voor dat, al moge dit alles ook geschikt zijn om het verschijnsel in het algemeen te verklaren, men toch, om van alle daarbij voorkomende bijzondere omstandigheden rekenschap te geven, nog iets meer dan dit zal behoeven; ook al neemt men er de feiten en redeneringen hij, waardoor waidele voor eenige jaren de wetenschap gelukkig heeft verlost van een dreigend spook, dat somwijlen hier en daar nog wel eens wordt opgeroepen: het Mosersche latente licht. Wij herinneren ons b v., hoe wij in der tijd de eerste proeven van niepce herhalende, op eene daguerreotype-plaat eene allerfraaiste afteekening in zwavelzilver verkregen van eene lithographie, die gedurende eenige oogenblikken aan zwaveldamp was blootgesteld geweest. Deze lithographie was toen minstens zes jaren oud en gedurende meer dan drie jaren zonder eenige voorzorg met ander papier in eene portefeuille bewaard. Het blijft nu toch altijd vreemd, dat de zwavel, in plaats van aan het poreuse papier, zich bij voorkeur hechtte aan die plaatsen, waar de poriën met drukinkt waren opgevuld, niettegenstaande het papier na het drukken gesatineerd was. Er valt hier nog veel te onderzoeken.
Een nieuwe barometer.—Een beambte bij het Fransche ministerie van oorlog, de heer de celles, heeft voor weinige dagen in de Fransche Akademie der wetenschappen een opstel voorgelezen, de beschrijving behelzende van eene nieuwe inrigting, door hem voor den barometer uitgevonden. In plaats van het ondereind der buis, nadat het horizontaal is omgebogen, weder naar boven te buigen, zoo als dit voor de hevelbarometers geschiedt, laat de celles het horizontaal, ter lengte van een el of meer voortloopen, en maakt het van b.v. twintig maal kleinere doorsnede dan die van het boveneind der buis, waarin het kwik zich bij de veranderingen der luchtdrukking beweegt. In dit naauwe horizontale deel strekt zich het kwik nu des te verder uit, naarmate het in het