Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/512

Deze pagina is proefgelezen
94
ALBUM DER NATUUR.

de kleurstof en vormen er lakken mede, die hunne groene kleur aan de lucht en in het licht behouden. Uit de loodverbinding kan de kleurstof, door behandeling met zwavelzuur verdund met eene ruime hoeveelheid alcohol, in zuiveren toestand worden afgescheiden. Hare kleur is dan geelachtig bruin, doch door alkaliën wordt zij groen en oplosbaar in water. (Compt. rendus, XLVII, p. 442.

Hg.
 

Een merkwaardig klimaat. Sedert eene reeks van jaren bestaat te Sithka, in de Russische bezittingen op de Noord-Westkust van Noord Amerika, een meteorologisch observatorium. Uit de jaren lang voortgezette thermometerwaarnemingen is gebleken, dat het daar heerschend klimaat geheel afwijkend is van alle overige bekende klimaten. De zomerwarmte is er zoo gering, dat er geene graangewassen kunnen gekweekt worden, en daarentegen is de winter zoo zacht, dat het ijs er schier onbekend is. Te naauwernood daalt telken jare de thermometer gedurende een of meer dagen even onder het vriespunt. Men moet hieruit echter niet afleiden, dat hetzelfde klimaat langs een grooter of kleiner gedeelte van dezelfde kuststreek wordt aangetroffen, op eene dergelijke wijze als hetgeen de geheele kust van Noorwegen aanbiedt; want integendeel schijnt uit waarnemingen, verrigt aan de oevers van de rivier Kweekpack, op 61° 67' N.B., te blijken, dat van Sitkha tot Kweekpack, dat is over eene uitgestrektheid van vier breedtegraden van het zuiden naar het noorden, het klimaat ophoudt het geheel bijzonder karakter te dragen, dat het te Sithka bezit. Deze omstandigheden maken het wenschelijk, dat de waarnemingen in de Russisch-Amerikaansche bezittingen vermenigvuldigd worden, en dat er de uitkomsten van worden openbaar gemaakt, even als thans met die van Sitkha geschied is (l'Institut, 1858, p. 308).

Hg.
 

Eene merkwaardige zoölogische ontdekking. Een der weinige dieren, welke nog voor betrekkelijk korten tijd leefden, en waarvan de soort thans geheel van de aarde schijnt verdelgd te zijn, is de zeekoe, waarvan steller in 1751 de beschrijving gaf en die door illiger naar hem Rytina Stelleri werd genoemd. In 1846 deed brandt nog eenige daarvan gevonden overblijfselen kennen. Thans is een bijna volledig skelet van dit dier gevonden op het Behringeiland, bij gelegenheid eener jagt op den zeeleeuw (Phoca leonina). Het bevindt zich in het museum van St. Petersburg. Brandt bevond, dat er slechts eenige beenderen der hand en een gedeelte van het borstbeen aan ontbreken. (l'Institut, 1858, p. 308).

Hg.