Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/543

Deze pagina is proefgelezen
15
EEN UITSTAPJE NAAR DE

der baan dezer planeet zich vertoont; V wijst aan, hoe groot zij uit Venus gezien wordt, Ma is de grootte, waaronder zij zich uit Mars, As die waaronder zij zich van de Asteroiden vertoont; I stelt ons voor zoo als zij uit Jupiter gezien wordt, terwijl S de grootte is, welke zij, van Saturnus gezien, schijnt te hebben. Het licht oefent evenwel op laatstgenoemde planeet eenen belangrijken invloed uit; want niettegenstaande zij zoo veel minder licht ontvangt dan wij, en de afstand van de aarde reeds zoo verbazend groot is, dat wij niet de snelheid van het licht ongeveer 1 uur en 20 minuten noodig hadden om er te komen, en met een kanonskogel, die met onverminderde snelheid bestendig voortging, niet minder dan 238 jaren onder weg zouden moeten wezen, zoo blinkt zij toch voor ons op aarde als eene heldere ster van de eerste grootte. Misschien geniet de planeet niet eens het volle genot van het zonnelicht, want hare oppervlakte schijnt even als bij Jupiter door een digten, zich ver uitstrekkenden dampkring omringd te zijn, die over 't algemeen met wolkachtige verdigtingen bezet en aan groote veranderingen onderworpen is. Soortgelijke banden of gordels, als wij op Jupiter opmerkten, ziet men ook op Saturnus, hoewel niet zoo duidelijk en zoo standvastig.

De voorstelling van wolken brengt ons schier onwillekeurig tot het denkbeeld van water of soortgelijke aan verdamping onderworpene vloeistoffen. En bij verdamping denken wij natuurlijk aan de oorzaken daarvan, vooral de temperatuur; terwijl de warmte en vochtigheid ons zoo ongevoelig brengen tot de gedachte aan plantengroei en dierlijk leven, en zoo worden wij al hooger en hooger opgevoerd en zouden ook gaarne kennis maken met de redelijke wezens, die wij geneigd zijn ons op deze onzen aardbol in grootte verre overtreffende planeet te denken.

Zooals het echter op alle reizen gaat, dat men veel onbezocht en onbezien moet laten en met vele belangrijke zaken ook van de plaats, die men bezoekt, onbekend blijft, gaat het ook hier. Wij moeten ons getroosten met een algemeenen blik op den bol en van den bol rondom ons op het hemelgewelf, waartoe wij nu zullen overgaan, zonder dat wij gelegenheid kunnen vinden om er eigenlijke physische waarnemingen te doen, of wel botanische of zoölogische onderzoekingen in 't werk