Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/644

Deze pagina is proefgelezen
116
LICHTBEELDEN.

krijgen, die alle deugden der beste daguerreotypen bezaten en bovendien de gebreken misten, die deze nog steeds aankleefden.

Echter had ook deze handelwijze hare eigenaardige nadeelen. De met geiodeerd eiwit bedekte plaat moest gedroogd worden, en dit vorderde veel tijd, terwijl het moeijelijk was de in voorraad bereide platen geheel voor opvallend stof te bewaren en het geringste stofdeeltje, dat zich op de gevoelig gemaakte oppervlakte bevindt, veroorzaakt een vlekje in het beeld. Bovendien was de met eiwit en iodzilver bekleede glasplaat merkelijk minder gevoelig voor den lichtindruk dan de geiodeerde zilverplaat. Voor portretten verdiende deze daarom nog althans in dit opzigt de voorkeur, terwijl ook de reiziger, die in den regel slechts korten tijd beschikbaar heeft, moeijelijk van de handelwijze van niepce gebruik kon maken. Men beproefde het eiwit door lijm of gelatina te vervangen, dat bij de bekoeling stolt en dus veel sneller vast wordt dan eiwit, doch ook dit voldeed slechts half, daar het niet gemakkelijk is eene groote oppervlakte met een volkomen gelijkmatig lijmbekleedsel te overdekken. Zoo stond de zaak, toen in 1851 archer[1] te Londen het eiwit of de lijm bij de vitrotypie verving door het collodion. Het collodion is niet anders dan eene oplossing van schietkatoen in ether en alkohol. Ziedaar dus de stof, die, eenige jaren vroeger door schönbein ontdekt en bestemd was om het buskruid in onze oorlogswapenen te vervangen, waarvoor het echter bleek ongeschikt te zijn, thans herschapen in een middel tot bevordering van de kunsten des vredes, tot opnemen der gelaatstrekken van hen, die ons dierbaar zijn!

 

De aanwending van collodion tot het hier beoogde doel is uiterst eenvoudig. Men voegt er eene oplossing van iod-potassium of van iodammonium bij, en van het aldus geiodeerde collodion wordt eene zekere hoeveelheid op eene vooraf volkomen gereinigde glasplaat gegoten, zoodat het zich daarover gelijkmatig uitbreidt, terwijl men het overtollige collodion laat afvloeijen. Om het ontstaan van strepen te

  1. Er zijn nog anderen, die aanspraak maken op de eer van het eerst het collodion bij de photographie gebruikt te hebben. Bingham zoude het in 1850, le gray reeds in 1849 hebben aangewend. Zeker schijnt het echter, dat eerst archer daarin goed geslaagd is en de methode, die in de hoofdzaak dezelfde is als die, welke thans nog gevolgd wordt, heeft doen kennen.