Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/667

Deze pagina is proefgelezen
139
DE HONIGDAUW.

duction to Entomology 7the Ed. p. 294). Ik ontleen daaraan de volgende:

"De heer white verhaalt, dat omstreeks drie ure des namiddags van den 1sten Augustus 1785, de inwoners van het dorp Selborne verrast werden door een zwerm Aphiden of bladluizen, die aldaar nedervielen. Zij die toen zich op straat bevonden werden geheel overdekt met deze insekten, welke ook op de heggen en in de tuinen nedervielen, zoodat de planten daardoor gedurende verscheidene dagen zich als met een donker kleed overtogen vertoonden. Deze heirlegers van bladluizen, merkt hij op, waren toen zonder twijfel in eenen staat van verhuizing, zij hadden hunne vroegere verblijven vaarwel gezegd en kwamen vermoedelijk van de uitgestrekte hop-velden van Kent of Sussex, daar de wind dien geheelen dag oost was. Zij werden ten zelfden tijde in groote wolken waargenomen in den omtrek van Farnham en langs de geheele vallei van daar tot aan Alton.—Eens was ik zelf getuige van zulk eene voor mij zeer lastige verhuizing van bladluizen, toen ik op een lateren tijd des jaars op het eiland Ely reisde. De lucht was zoo vol van deze diertjes, dat zij mij onophoudelijk in de oogen, in de neusgaten, enz. vlogen en mijne kleederen er geheel mede bedekt waren. En in 1814, in den herfst, waren de Aphiden gedurende eenige dagen in zoo groote menigte nabij Ipswich, dat zij de verwondering ook zelfs van de minst opmerkzamen wekten, evenzoo ook den 26 en 27 September 1836 te Hull, alwaar, zooals de nieuwspapieren mededeelden, zulke zwermen de lucht vervulden, dat het onmogelijk was te wandelen zonder dat zij bij iederen stap in de oogen en den mond vlogen, en op denzelfden dag waren zij even talrijk te York en te Derby."

Het is een regel in de natuurwetenschap, dat de grootte der gezochte oorzaak moet beantwoorden aan de grootte van het gevolg, dat is van het verschijnsel, welks verklaring men zoekt. Klein op zich zelf is wel is waar elk bladluisje, doch waar zoo vele millioenen vereenigd zijn, dat hunne voorbijtrekkende zwermen bij wolken vergeleken worden, en zij nedervallende geheele landstreken overdekken, daar kunnen zij voldoende rekenschap geven van het plotselijk verschijnen des honigdauws op in de open lucht groeijende planten, zelfs wanneer deze groote uitgestrektheden gronds bedekken en er geen bladluis in