later onder den naam van rosen von rosenstein binnen en buiten zijn vaderland eene groote vermaardheid als geneeskundige verworven heeft. Op zijne aanklagt werd het geven van lessen aan linnaeus, die niet gepromoveerd was, verboden. Kort daarop werd hij echter weder geholpen door de ondersteuning van den gouverneur der provincie (Landshöfding) reuterholm, die hem eene reis met zijne zonen door Dalekarlië opdroeg, welke hij in 1734 ondernam. Hij vertoefde daarop eenigen tijd te Fahlun, waar hij den leermeester der zonen van reuterholm in mineralogie en botanie onderwees, en in kennis kwam met den stadsgeneesheer Dr. moraeus, een welgesteld man, met wiens oudste dochter hij weldra verloofd werd. Het huwelijk werd echter nog drie jaren uitgesteld. Linnaeus moest eerst buitenslands den graad van doctor in de geneeskunde verkrijgen. Daartoe werd hij door Dr. moraeus met het noodige geld ondersteund, en begaf zich in den aanvang van 1735 over Hamburg naar Holland. Na een kort verblijf te Amsterdam, begaf hij zich naar Harderwijk, om aldaar aan de, nu opgeheven, Hoogeschool na afgelegd examen zijne dissertatie de nova hypothesi febrium intermittentium te verdedigen. Hij verkreeg den doctorstitel op den 24 Junij 1735. Op zijne terugreis bezocht hij den hoogleeraar in de kruidkunde burman te Amsterdam, en begaf zich vervolgens naar Leiden, waar hij met gronovius en van roijen bekend werd, en op aanraden van den eerstgenoemde den grooten boerhaave bezocht, die zeer spoedig door de inzigten en uitgebreide kennis van linnaeus in de botanie en de botanische litteratuur eene zoo groote genegenheid voor hem opvatte, dat hij hem aanspoorde, om in Holland te blijven. Linnaeus was daartoe niet genegen, maar, daar hij het voornemen had naar Zweden weder te keeren, droeg boerhaave hem bij zijne terugreis op burman te Amsterdam te groeten. Deze stelde zijn huis voor hem open, waar hij vertoefde, totdat Mr. g. clifford, een rijk bankier, hem aan zich verbond, om in zijne uitgebreide bibliotheek en in zijnen plantentuin te arbeiden op zijn buitengoed den Hartenkamp nabij Haarlem. Nu was voor linnaeus eene schoone toekomst geopend. Nacht en dag werkte hij aan het uitgeven van eene menigte geleerde geschriften, die hij gedeeltelijk reeds vroeger had opgesteld. Het Systema naturae werd
Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/678
Deze pagina is proefgelezen
150
HET LEVEN EN WERKEN VAN LINNAEUS.