Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/685

Deze pagina is proefgelezen
157
HET LEVEN EN WERKEN VAN LINNAEUS.

van een geheel leven, wanneer men tot de kritische onderscheiding der soorten wil doordringen; ja er zijn zelfs enkele orden, waarvan hetzelfde kan worden gezegd, die der schildvleugelige, schubvleugelige of tweevleugelige insekten b.v., welke onder onze tijdgenooten eenen dejean, schönherr, ochsenheimer, meigen en anderen hebben bezig gehouden, om van nog levenden niet te gewagen.

In de laatste uitgave van het Systema naturae, die linnaeus bezorgde, bezitten wij alzoo een werk, 't geen geheel eenig is in de litteratuur der natuurlijke geschiedenis. Het geeft ons een overzigt van 't geen men toen kende; maar van hetgeen in de laatste 90 jaren daaraan is toegevoegd, bezitten wij geen zoodanig algemeen verslag. Wilde men thans, met de ons ten dienste staande bouwstoffen, een' dergelijken arbeid ondernemen, hij zou alleen door eene vereeniging van in denzelfden geest zamen werkende geleerden tot stand kunnen gebragt worden. Linnaeus telde slechts weinig meer dan 200 soorten van zoogdieren op, en omtrent even zoo vele amphibiën, vijfhonderd soorten van visschen en negenhonderd soorten van vogels; van insekten niet meer dan vierduizend. Thans kent men duizend soorten van zoogdieren, een nog grooter aantal van amphibiën en eenige duizende soorten van vogels en visschen, terwijl het aantal der bekende soorten van insekten zekerlijk meer dan zestigduizend bedraagt. In meer dan eene afdeeling van het dierenrijk kent men thans tienmaal meer soorten dan in het jaar 1766 door linnaeus waren opgesomd. Hare beschrijvingen zijn in reisberigten, in verhandelingen van geleerde genootschappen, in tijdschriften verspreid, die in bijkans, alle landen van Europa, in Amerika en in Azië worden uitgegeven.

Tot deze uitbreiding onzer kennis der natuurlijke voortbrengsels heeft linnaeus, zoowel door zijne geschriften als door zijne talrijke leerlingen, de eerste aanleiding gegeven. Vele daarvan kozen zich een enkel deel der natuurlijke geschiedenis tot het veld huns onderzoeks; zoo werd b.v. door fabricius, hoogleeraar te Kiel, in 't begin dezer eeuw de groote klasse der insekten volgens een nieuw stelsel bearbeid, en in een algemeen overzigt de aangegroeide rijkdom harer soorten aangewezen. Verscheidene leerlingen van linnaeus bereisden vreemde landen, en werden door hem als apostelen, gelijk hij ze noemde,