Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/695

Deze pagina is proefgelezen
167
OVER KOMETEN DACHT EN SCHREEF.

geen mulerius zegt, in staat stellen om een vrij naauwkeurig denkbeeld te maken van den loop dezer komeet[1].

Om de eigenaardige manier, waarop dergelijke opgaven destijds gedaan werden, nader te doen kennen, willen wij de beschrijving, die mulerius in het vierde kapittel van de verschijning dezer komeet geeft, aan onze lezers mededeelen:

"Het gebeurt selden", zegt hij, "dat men meer als een Comeet siet binnen een jaer. Ende wanneer sulcx gheschiet, so beduyt dat, na aristoteles seggen, stercke winden, aertbevinghen ende droochten. Voorleden somer tusschen S. Jan ende S. Jacob isser een Comeet op middernacht erschenen, staande in 't Noordoost, omtrent des beers cop, wiens steert ongevaerlyk so lang ende so briet was, als een staf ijsers, nae het segghen van diegene, diese gesien hebben: sij heeft niet veel langer geduyrt als een weke. Men heeft oock van een Comeet gedonderd in Augusto ende Septembri, doch angesien ick daervan geen vaste wissicheyt hebbe connen becomen, soo connen wij daer niet veel van seggen: Daeromme comen wij tot den laetste Comeet, die seer groot is ende van ons niet alleen ghesien, maer oock door instrumenten naerstich geobserveert. Deze grote Comeet hebben wy voor de eerste mael gesien den 19 Novembris oude styls, 's morgens te ses uijren staende int Suydoosten dicht bij de Sterren van de Waechschael, in Signo Scorpii, hebbende een grote lange voorschynsel streckende meest Noordwest an tegen de Son. Die hoochgheleerde Man joannes vossius Doctor in de Medicynen binnen Coevorden, schryft dat de wacht aldaer dese Comeet gesien heeft den 16 Novembris, ende eer niet. Int opgaen was se root ende glandich als een vuyr, also dat de wacht meende datter ergens brant ware. Maar naderhant als die Comeet hoger stont boven den horizont, was de coleur bleecker. Zij ginck met de Werelt om gelijk alle Cometen doen van het Oosten nae 't Westen: maer behalven

  1. Pingré Cometographie ou traite historique et théorique des comètes, 1783, tom. 2 zegt daarvan: presque toutes les observations ont été recueillies par kepler et par riccioli; elles ne sont pas fort précises sans doute; mais leur grand nombre peut compenser leur defaut de précision; il paroit qu'on peut se confier assez raisonnablement sur l'exacitude de l'orbite de cette comète, calculée par halleij.