Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/712

Deze pagina is proefgelezen
184
HOE MEN IN HET JAAR 1618

neen. S. Pieters stoel mochte wel een spaec ofte stal verliesen. Dan cont noch een driestal blyven. Vraegt ghy waerom? Omdat om die stoel voor een advys staet: Bonum est pacisci el facere foedera, sed vae illi qui servat. Tis goed verdragen ende verbontenissen te maken, dan 't is een slechte bloet die se houdt. Het schynt dat sommighe Heeren tot Romen syn gheweest ofte haer Gesanten dera hebben gehadt om t'selve advys uyl te schryven, ende op haer stoelen mede te setten. Dan sy bedriegen haer selfs. Dat brengt gewormte in de stoelen. De goede Matroosjens hebben op haer houten scheen een beier advys, die elck Heer op syn stoei ende in syn herle behoorde te trecken:

Vreest Godt, Weest trouw
Allen den ghenen, die met dit advys houden, wensche ick een goet ende salich niew jaer."

Zoo eindigt dit curieuse boekje van den geleerden mulerius, hetwelk ons in een aanschouwelijk beeld voor oogen stelt, hoe men in het jaar 1618 over kometen dacht en schreef. En als wij nu daarmede vergelijken, met welke rustige en kalme bedaardheid de komeet van 1858 door onkundigen en door geleerden is aanschouwd en waargenomen; hoe wel eerbiedige bewondering, maar geen bijgeloovige vrees, wel naauwkeurige waarneming en berekening van dit merkwaardig hemelligchaam, maar geene angstverwekkende voorspelling van toekomende onheilen en volksrampen door hare verschijning is uitgelokt, dan mogen wij daarin wel een bewijs zien van den schoonen triomf der sterrekundige wetenschap, van den magtigen invloed, dien zij van lieverlede heeft verkregen, ook zelfs op de meeningen van hen, die haar niet beoefenen. Wij eindigen daarom dit opstel met de schoone woorden van laplace: „Ces hautes connaissances, les delices des êtres pensans, dont le plus grand bienfait pour le genre humain est d'avoir dissipé les craintes, les vaines terreurs, les superstitions et tous les maux, qui accompagnent les erreurs nées de l'ignorance de nos vrais rapports avec la nature,—erreurs et craintes, qui renaîtraient promptement, si le flambeau des sciences venait à s'éteindre."