lijk gelukt zijnde het te vangen, ik in den bodem van mijn net geen insekt, maar een vogel vond!
Inderdaad hebben dan ook de Kolibri's niet alleen de grootte van insekten, maar zij stemmen met dezen ook overeen in hunne bewegingen en levenswijze. Zij vliegen op de wijze van insekten en in dit opzigt maken zij in de klasse der vogels eene merkwaardige uitzondering. Wanneer men aan de in onze museën bewaarde voorwerpen hunne lange vleugels gadeslaat, dan zoude men ligtelijk in de meening geraken, dat zij zich daarvan bedienen op dezelfde manier als de zwaluwen. Wie daarentegen zoude vermoeden, dat deze lange vleugels nog merkelijk sneller op en neder trillen, dan die van vogels, welke, gelijk de eenden en vele andere zwemvogels, slechts van betrekkelijk kleine vleugels voorzien zijn, zoo snel zelfs, dat de afzonderlijke bewegingen ophouden zigtbaar te zijn? Hare geheel eigendommelijke wijze van vliegen heeft mij steeds verbaasd. Ik dacht niet, alvorens het gezien te hebben, dat het aan eenen vogel mogelijk was zijne vleugels met eene zoo groote snelheid te bewegen en zich in de lucht zwevende te houden op dezelfde wijze als de muggen en vele andere luchtbewonende insekten doen. Dit feit is zonder twijfel zeer opmerkelijk, doch het vindt zijne verklaring eensdeels in de smalheid der vleugels zelve, anderdeels in het betrekkelijk groot gewigt van het ligchaam der Kolibri's, terwijl uithoofde der kleinheid dezer vogels hunne vleugels slechts eene zeer geringe hoeveelheid lucht kunnen verplaatsen. Werkelijk kan dan ook de tegenstand, dien de lucht aan de vleugels bij hunne nederdaling biedt, niet evenredig zijn aan de oppervlakte der vleugels, welke de verplaatsing te weeg brengen, maar wel aan het vierkant dezer oppervlakte of zelfs nog meer, indien de beweging zeer snel wordt; waaruit voorvloeit, dat, de verhouding tusschen het gewigt des ligchaams en de vleugeloppervlakte gelijk zijnde, een kleinere vogel zich in de lucht alleen dan zwevende zal kunnen houden, wanneer hij zijne vleugels schielijker op en neder beweegt dan een grootere genoodzaakt is te doen. Ziedaar de redenen, waarom de Kolibri's ten opzigte van de vlugt zich geheel als insekten gedragen. Zij zweven in de lucht van de eene plaats naar de andere, houden stil bij elke bloem, even als een vlinder b.v. een sphinx zoude doen, en maken daarbij een dergelijk brommend geluid.