Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/739

Deze pagina is proefgelezen
211
DE KOLIBRI'S IN MEXICO.

verontreinigd werd, en die voor hen ongetwijfeld vergif waren. Echter gelukte het eene enkele Kolibri op die wijze gedurende eene maand in het leven te houden, en, bij eene betere voeding, kan men dit zelfs nog langer doen. In den regel echter sterven deze vogels zeer spoedig; het schijnt dat hunne buitengewone levendigheid hun niet veroorlooft lang in eene kooi opgesloten te leven; welligt vordert ook de groote werkdadigheid hunner ademhaling eene gestadige voortbeweging in de lucht.

De Kolibri's zijn zeer gemakkelijk te vangen. De Indianen doen zulks door de bloemstruiken, welke zij bezoeken, met lijm te bestrijken; anderen, die behendiger zijn, vangen hen in het net. Zij wachten hen op, verborgen achter de struiken, en, op het oogenblik dat het vogeltje boven eene bloem zwevende blijft, weten zij door eenen snellen slag met het net, het daarin te wikkelen. Echter behoort daartoe eene ongemeene handigheid, die slechts door langdurige oefening te verkrijgen is.

Werkelijk is deze vangst dan ook eene soort van bedrijf geworden. Te Mexico wordt een ware handel in levende Kolibri's gedreven. Op de markt worden zij voor den matigen prijs van een reaal (ongeveer 32 nederl. centen) verkocht, en vele inwoners bezitten eene volière van Kolibri's, die zij gestadig op nieuw aanvullen, naar mate de dood de kleine bewoners wegmaait.

In weerwil der kleinheid van haar ligchaam, hebben de Kolibri's een zeer heftig en strijdlustig karakter. Hare zwakheid maakt haar noch vreesachtig, noch zachtzinnig. Integendeel, met eene ware woede vallen zij op alles aan, wat haar hinderlijk is en leveren hardnekkige gevechten tegen diegenen harer medeschepselen, welken zij haat toedragen. Onder deze laatsten zijn er weinige, die zij meer verfoeijen, dan de Sphinxen. Wanneer een dezer vlinders, die hoewel tweemaal zoo groot, van alle middelen tot tegenweer ontbloot zijn, zich des avonds iets te vroeg in de tuinen gewaagd heeft, dan wordt hij, bijaldien hem een Kolibri ontmoet, door deze op gevaar van zijn leven tot den aftogt gedwongen. Zoodra de vogel hem ziet, vliegt hij op hem toe en valt hem met zijn snavel aan, even als de Narwal met zijnen tand den Walvisch, indien het veroorloofd is de twee uiter-