dit wijdloopig verklaren: wij behoeven slechts te herinneren aan de zoogenaamde zuigleêrtjes der schooljongens, die op bijna gelijke wijze een luchtledig vormen en daardoor de straatsteenen uit den grond trekken.—De langere spiertjes, welke aan den eironden rand vastzitten, dienen zeer waarschijnlijk om ook dezen vast tegen het voorwerp van aanhechting te drukken en zoodoende te beletten, dat het luchtledig der verdiepingen door van den rand af indringende lucht verbroken of opgeheven worde. De mate van aankleving der schijf staat in evenredigheid tot de ruimten, die het luchtledig vormen, en tot de kracht, die gebezigd moet worden om de oppervlakte der plooijen te brengen in eene verticale rigting tot het vlak van aanhechting (yarrell).
De kracht van eenen man is niet voldoende om den remora van het voorwerp, waaraan hij zich gehecht heeft, te verwijderen. Von humboldt heeft vele proeven gedaan tot bepaling van den graad dier aankleving; dat gedeelte van zijn dagboek is echter ongelukkiglijk verloren gegaan. Het ware te wenschen, dat iemand die proeven herhaalde: hare openbaarmaking zou zeer aangenaam zijn aan allen, die belang stellen in de schoonheden der natuur. Men kan den remora slechts, b.v. van den buik van eenen haai aftrekken, door te trekken in de rigting van de plooijen en tandjes, en, daar deze van voren naar achteren loopen, dus slechts door hem bij den kop te vatten. Dat deze visch niet ligtelijk vrijwillig zijne plaats verlaat, blijkt hieruit, dat men hem zelfs dan nog met onverminderde kracht ziet vasthouden, als de haai reeds op het dek van het schip gehaald geworden is, iets wat bijna alle zeelieden dikwijls waarnemen. Columbus merkte reeds op, dat de remora zich liever in stukken laat snijden dan het voorwerp, waaraan hij zich gehecht heeft, los te laten. Zonder twijfel is het de vrees voor gevaar, welke den remora tot die stevige aanhechting noodzaakt, als hij zich door de hand van eenen mensch voelt getrokken.
Sommige schrijvers over vischkunde zijn in het onzekere, waarom deze visch zich aan andere visschen vasthecht: immers om voedsel te verkrijgen kan het niet zijn, daar er geene de minste gemeenschap tusschen de schijf en de maag bestaat. Lacépède verklaart dit,