olie toeneemt[1]. Deze vezelachtige stof (waarschijnlijk tot de eiwitachtige ligchamen behoorende) heeft geheel het voorkomen van de vezelstof des bloeds. Bij sterke verhitting geeft het melksap ook volkomen den reuk van vleesch, dat in vet gebraden wordt.
En wat die olieachtige stof betreft, bij zorgvuldige behandeling kan men daaruit door bekoeling een ligt geel gekleurd, doorschijnend vet verkrijgen, dat veel gelijkt op gezuiverd bijenwas. Het heeft alle eigenschappen van een vet; men kan er zeep van maken en het ook als lichtgevende stoffe gebruiken, zoo als boussingault en de rivero proefondervindelijk aangetoond hebben door er kaarsen van te maken. Zij bevelen de aanplanting van den Koeboom ten hoogste aan, al ware het alleen om het voortreffelijke was, hetwelk daarvan verkregen kan worden.
Zuid-Amerika levert nog meer zulke nuttige planten op. Zoo groeit er in de wouden van Engelsch Guyana een boom, dien de inboorlingen Hija-Hija noemen (Tabernaemontana utilis arn.) en wiens schors en merg zoo rijk aan melk zijn, dat een enkele matige stam, dien arnott en zijne medgezellen aan den oever van eene woudbeek velden, het water van deze binnen een uur geheel melkachtig en troebel maakte.
Nog aangenamer van smaak moet het melksap van den Ceylonschen koeboom, den Kiriaghuma (Gymneura lactiferum r. br.) zijn, waarvan de inwoners als van dierlijke melk gebruik maken. Ja zelfs het sap van Tabayba dolce, eene Euphorbiacee (E. balsamifera ait.), wordt op de Canarische eilanden, zooals leopold von buch verhaalt, als eene lekkernij genoten.
Doch tegenover die smakelijke vochten staan vele anderen, vooral uit de laatstgenoemde familie, welke scherp vergiftig zijn, en waarvan de Indianen, die met de eigenschappen daarvan lang voor de Europeanen bekend waren, zich veelvuldig plagten te bedienen, om
- ↑ Volgens eene analyse van dit melksap, door boussingault in 1851 bekend gemaakt, blijkt het te bevatten:
Fibrine, planteneiwit . . . . . . 3.73.
Was, hars, oplosbare stoffen, zouten . . . . 23.41.
Water . . . . . . . 72.86.
Totaal 100.Van caoutchouc was geen spoor te vinden.