anderen en zich aan het vak der praktische bergbouwkunde te wijden. In Junij 1791 betrok hij daarom de bergakademie te Freiberg, waar hij het bijzonder onderrigt van den destijds beroemden geoloog werner en de vriendschap van freiesleben, leonhard von buch en andreas del rio genoot.
Als vrucht van zijn acht maanden lang verblijf in het Erzgebergte gaf hij eene Beschrijving van de onderaardscke kryptogamische planten en onderzoekingen over de groene kleur der phanerogamische planten, die aan alle inwerking van het licht onttrokken zijn. Dit geschrift kwam eerst in 1793 in het licht. Met freiesleben gaf hij in denzelfden tijd de eerste geognostische beschrijving van het Boheemsche Middengebergte uit.
Men wist al spoedig de veel omvattende kennis en den onvermoeiden ijver van den jeugdigen geognost naar waarde te schatten. Reeds in 1792 werd hij door den minister eerst tot assessor in het departement der bergwerken, later tot opperbergmeester in het Fichtelgebergte in de Frankische vorstendommen benoemd. Hij vestigde zich toen met der woon in het kleine bergdorp Steben bij Naula en hield het oppertoezigt over die bergwerken vijfjaren lang, van 1792 tot 1797.
Wij moeten echter niet denken, dat hij al dien tijd in het stille Steben doorbragt. Verscheidene zendingen werden hem opgedragen om in vele streken van Duitschland de zich daar bevindende bergwerken te onderzoeken. In den zomer en herfst van het jaar 1795 deed hij eene geognostische reis door Tirol naar Venetië en door geheel Lombardije en Zwitserland.
Maar ook tot diplomatische werkzaamheden werd hij meer dan eens door de regering gebruikt. De groote krijgsgebeurtenissen, waarin ook Pruissen gewikkeld was, gaven aanleiding, dat hij door den minister von hardenberg naar Frankfort gezonden werd om daar met den Engelschen en Hollandschen gezant over een subsidietraktaat te onderhandelen. Vervolgens vergezelde hij den minister naar de armee om hem in verschillende diplomatische zendingen te dienst te staan. Den 10 September 1794 was hij in het Engelsche hoofdkwartier te Uden in Noord-Brabant. "Nooit had mijn leven meer