Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/801

Deze pagina is proefgelezen
278
ALEXANDER VON HUMBOLDT.

hem. Hij was in 1820 naar het binnenland van Paraguay vertrokken, waar hij theeplantaadjes aangelegd en eene kolonie van Indianen gesticht had. Hier werd hij door den Dictator van Paraguay, de francia, in 1821 gevangen genomen, die zijne theeplantaadjes al lang met afgunst had beschouwd. De francia zond hem als geneesheer van het garnizoen in eene vesting, waar hij zijne plantkundige nasporingen kon voortzetten. Zoodra humboldt het berigt van deze gewelddadigheid, aan zijnen vriend gepleegd, vernam, wendde hij, ondersteund door canning en den Engelschen zaakgelastigde te Buenos-Ayres, pogingen aan om voor zijnen vriend de vrijheid te verkrijgen. Maar deze pogingen hadden in Paraguay geen gunstig gevolg. Eerst in 1829 vernam men, dat bonpland weder in vrijheid gesteld en naar Buenos-Ayres teruggekeerd was. Later vestigde hij zich met zijn gezin te San Borja, een klein vlek van den staat Paraguay. Terug getrokken van de wereld, hield hij zich geheel met botanische onderzoekingen bezig. Humboldt onderhield echter de briefwisseling met hem. In eenen brief van 25 Deccember 1853 schrijft bonpland aan zijnen vriend: "Hoe zal ik u de vreugde schilderen, die mij na zoo langdurig gemis uw lieve, hartelijke brief verschaft heeft. Het is zeer smartelijk, wanneer men zoo vele jaren te zamen geleefd en te zamen gearbeid heeft, elkander nog niet eenmaal te kunnen zien. Hoe levendig zouden wij ons de eerste indrukken bij onze aankomst in de keerkringslanden, de omstreek van Cumana, de Guayqueri-Indianen, den nacht op den Cocollar, de marschen in de wouden van Caripe, ons met veel vreugde vermengd lijden aan de oevers van den Orinoco en Rio Negro en Cassiquiare herinneren! Mij is dat alles nog zoo frisch in het geheugen, dat ik daaruit de geheele reis eenvoudig, maar naauwkeurig zou kunnen opschrijven. En toch heb ik den 29sten Augustus 1851 mijnen 81 sten verjaardag gevierd."

Bonpland hoopte zijne verzamelingen en aanteekeningen in orde te brengen en zelf naar Parijs te vervoeren, dan nog eenmaal zijnen dierbaren vriend in de armen te sluiten, zich met den stand der wetenschap in Europa bekend te maken, een nieuwen voorraad boeken aan te koopen en eindelijk naar de bekoorlijke oevers van den Uruguay terug te keeren, ten einde daar van den tooverglans eener prachtige