nacht naar Tegel vervoerd, om daar in het park ter ruste gelegd te worden. Daar, waar op eene zwarte granietzuil het door thorwaldsen's meesterhand uit wit marmer gebeitelde beeld der "hoop" staat, rust hij aan de zijde van zijnen broeder en diens gade. Die rustplaats zal zeker nog lang de plek zijn, waarheen men ter bedevaart zal gaan om met eerbied en bewondering te gedenken aan één der sieraden van ons geslacht.
Het is voorwaar een verheven schouwspel het leven van eenen waarlijk grooten man over zulk eene aanzienlijke tijdruimte te kunnen volgen. Menigeen, in wien zich de heerlijkste talenten vertoonden, werd midden uit zijne loopbaan weggerukt, eer zij nog tot volkomene ontwikkeling waren gekomen,—aan een schoonen, veel belovenden boom gelijk, die wordt omgehouwen, als hij pas begonnen is vruchten te dragen. Zoo was het met humboldt niet. Was hij van nature begaafd met den heerlijksten aanleg en de uitstekendste talenten, de plaats, die hij in de maatschappij bekleedde, de gunstige omstandigheden, onder welke hij verkeerde, zijn rijkdom en stand, die hem met de grootste mannen van zijn tijd in aanraking bragten,—alles werkte mede om wat de natuur hem had geschonken tot volledige ontwikkeling te brengen. De hooge ouderdom, dien hij bereikte, zonder dat de krachten van ligchaam en geest daardoor gebroken werden, stelde hem in staat de rijkste vruchten van zijnen arbeid in te oogsten. Zoo kon hij het zeldzame voorbeeld geven van eene voltooijing van geestesontwikkeling, van een omvang van wetenschap, van eenen rijkdom van ervaringen, die hem de bewondering zijner tijdgenooten en eenen onsterfelijk en naam bij het nageslacht heeft verworven[1].
- ↑ Met opzigt tot de bijzonderheden van humboldt's leven, hebben wij onder anderen veel dienst gehad van een onlangs in het licht verschenen werkje van Dr. w.f.a. zimmermann, das Humboldts Buch.