menschengeslachten, perste den gevoeligen knaap tranen van weemoed uit de oogen. Muzijk en gezang, vooral het feestelijk koraalgezang en de kerkmuzijk, beminde hij van zijne eerste kindschheid af aan. Voortreffelijk was het onderrigt in de godsdienst, dat hij genoot van den eerwaardigen willamow. Een opstel, getiteld: der Redner Gottes, onder herder's schriftelijke nalatenschap gevonden, getuigde van den levendigen indruk, dien deze achtingswaardige leeraar op herders gemoed gemaakt had .
Geheel verschillend was de indruk, dien de predikant trescho op den zestienjarigen jongeling, bij hem als bediende geplaatst, achterliet. Dit tijdvak was naar alle waarschijnlijkheid het treurigst van zijn jeugdig leven. Echter liet hij zich niet ontmoedigen en offerde menig uur van den nacht op aan de bevrediging zijner weetgierigheid. Op zekeren avond, dat herder met een brandend licht naar zijne slaapkamer gegaan was, vond trescho hem in diepen slaap verzonken. Rondom hem lagen eene menigte, gedeeltelijk opengeslagen Grieksche en Latijnsche classici, ook Duitsche dichters, en in het midden stond de brandende kaars. Den volgenden morgen vroeg trescho hem, nadat hij hem zijne onvoorzigtigheid had onder 't oog gebragt, of hij in staat was, die boeken met vrucht te lezen, en kreeg tot antwoord, dat hij zijn best deed ze te verstaan. "Nu eerst bemerkte ik," zegt trescho, "dat ik geen schoolknaap, maar een man voor mij had." Het blijkt echter niet, dat deze ontdekking een gunstigen invloed op het lot van zijn dienaar gehad heeft. Eindelijk sloeg voor den jongeling het uur der verlossing. Herder geraakte in kennis met den chirurgijn-majoor van een regement Russen, dat in Möhringen in garnizoen lag, vergezelde dezen bij zijn vertrek naar Koningsbergen en kwam alzoo in de gelegenheid om zijne studiën voort te zetten en te voleindigen. Hier bestudeerde hij theologie, historie, letteren en wijsbegeerte, en vertrok op tweeëntwintigjarigen leeftijd als predikant naar Riga. Vier jaren had hij in Riga doorgebragt, toen hij het voornemen opvatte, om eene buitenlandsche reis te ondernemen. Hij volgde die roepstem, reisde naar Frankrijk, kwam later in aanraking met het hof en hofleven en bragt een groot en laatste gedeelte zijner levensjaren door in Weimar, het middenpunt der toenmalige cultuur