Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/830

Deze pagina is proefgelezen
302
Dr. BARTH'S REIZEN IN HET CENTRALE GEDEELTE VAN AFRIKA.

hoofd of den sultan van Sokoto, alioe, den zoon van bello, die uit clapperton's reize bekend is. Barth werd vriendelijk door dezen sultan ontvangen. Na eenige dagen, toen het leger opgebroken was, vertrok barth naar Woerno, de tegenwoordige hoofdstad en residentie van Sokoto, met eene bevolking van ongeveer 15000 zielen. Deze stad is digt bevolkt, maar bestaat grootendeels uit tamelijk onregelmatig geplaatste woningen of liever hutten van klei, met daken van stroo bedekt. Op de terugkomst des sultans moetende wachten, maakte barth zich den tijd ten nutte, om het op 4 uren afstand van Woerno gelegen Sokoto te bezoeken. In Mei vertrekt hij vervolgens van Woerno, vertoeft wederom eenige dagen te Sokoto, en trekt door een landschap, waar heuvelen en dalen afwisselen, naar Gando, eene door heuvels omringde stad, de residentie van een ander opperhoofd der Foella's, chaliloe. De plantengroei is hier welig en de hoeveelheid regen, die jaarlijks valt, aanzienlijk. Zoo nadert barth steeds meer en meer tot den stroom, welks loop zijne aandacht vooral tot zich trekt, den beroemden Niger, die echter door de inboorlingen nergens dus genoemd wordt, maar bij verschillende volkstammen in zijnen langen loop verschillende namen ontvangen heeft, Djoliba of Oeliba bij de Mandingo's, Kuara of liever Koeara bij de Kombori's en Eghirreoe bij de Toearegs, uit welken laatsten naam het woord Niger wel zou kunnen ontstaan zijn, dat door edrisi en leo africanus op onze kaarten gekomen is.

Na op den 20 Junij het kleine dorp Tondifoe, waar hij overnacht had, verlaten te hebben, en eene rotsachtige, met kreupelhout bedekte streek in twee uren te zijn doorgetrokken, zag barth de eerste schemering van de zilverkleurige watervlakte der rivier, en stond een uur later aan de plaats, waar hij de rivier moest overtrekken, tegenover de stad Ssai aan den anderen oever. Van Ssai af verwijderde zich echter de reiziger weder van de rivier, om westwaarts aan de zuidzijde van den Niger door Sourhay te trekken, tot aan het, zuidwaarts van Timboektoe, onder nagenoeg denzelfden meridiaan gelegen Ssarayamo, waar hij een zuidelijken arm der rivier aantrof. Een groote boot, die met eene lading zout en tabak en met eene menigte passagiers, gedurende het verblijf van barth, van Timboektoe in dit stadje aankwam, werd door