zijn zin, lang in Timboektoe opgehouden, en moest met den Sjeik somtijds eenigen tijd buiten de stad in eene legerplaats vertoeven.
Eerst in Mei 1854 trekt barth naar het oosten, langs den linkeroever, de noordzijde van den Niger, door Aoessa; de zuidelijke oever van den stroom wordt het landschap Aribinda genoemd. Terwijl de noordzijde aan de groote woestijn grenst, is het niet te verwonderen dat daar veel minder regen valt dan in Aribinda. Van Timboektoe stroomt de Niger eerst hoofdzakelijk oostwaarts, met eenige krommingen naar het Noorden gerigt. Het meest noordelijk punt der rivier bereikt zij op 18° N. B., digt bij 2° W. L. van Gr., meer dan 120 mijlen oostwaarts van Timboektoe bij Terarart. Hier verandert de rivier hare rigting in eene zuidoostelijke. Verscheidene grootere en kleinere eilanden vertoonen zich midden in den stroom. Een rotsachtig eiland van aanzienlijke grootte en een klip van den regteroever sluiten bij Tinalschiden de rivier binnen eene enge bedding, van naauwelijks 500 passen breedte, tusschen steile wanden in, waar de stroom zeer sterk is. Ongeveer onder den meridiaan van Greenwich wordt nu de hoofdrigting der rivier eene zuidelijke. Hier ligt Gogo of Garho, vroeger de hoofdstad van het Sonrhay-rijk, thans een dorp van omstreeks 400 hutten. Nu begint de rivier in haren zuidelijken loop zich meer en meer naar het oosten te keeren, en stroomt eindelijk tusschen 15° en 13° N. B. zuidoostelijk naar Ssai, waar barth den 30 Julij 1854 wederkwam, na eene afwezigheid van dertien maanden.
Van Ssai trok barth door Dendi en Kebbi naar Gaudo, en kwam den 24 Augustus te Sokoto terug; in Woerno vertoefde hij van den 30 Aug. tot den 4 October, trok vervolgens, eenigermate meer zuidwaarts dan bij zijne uitreize, over Gandi door het vroeger vermelde bosch van Goendoemi naar Kano terug. Van hier begaf hij zich weder naar Kuka, en had op deze reize in een bosch bij Boendi (29 Nov.) eene onverwachtte ontmoeting met Dr. vogel, die zich naar Sinder begaf. Hoe aangenaam deze gebeurtenis was, kan men ligt begrijpen, wanneer men nagaat, dat barth in meer dan twee jaren geen enkel duitsch of europeesch woord gehoord had. In een vertrouwelijk gesprek zaten weldra beide onverschrokken landslieden op den grond van het bosch neder, tot zij door de karavaan, in welker geleide