te hooger moet zijn, naarmate het kookpunt der vloeistof hooger ligt. Bij water moet het schaaltje ten minsten op 200° C. verhit zijn om den spheroïdaalstaat te weeg te brengen en op 192°, om haar voortdurend te onderhouden; om bij wijngeest hetzelfde verschijnsel aan te toonen heeft men slechts eene temperatuur van 134° C. noodig.
Boutigny heeft verder bevonden, dat de temperatuur der vloeistof, die zich in spheroïdaalstaat bevindt, steeds geringer is dan haar kookpunt. Zoo neemt het water eene temperatuur van 95½°, wijngeest van 75½°, ether van 34° en het zwavelig zuur van 10½° aan. De temperatuur daarentegen van den damp, die bij eene ontploffing ontwijkt, is steeds aan die van het schaaltje gelijk: een bewijs, dat zij zich aan de oppervlakte der vloeistof en in aanraking met het metaal ontwikkelt.
De daadzaak, dat de temperatuur van eene Leidenfrost'sche druppel altijd beneden het kookpunt der betrokkene vloeistof blijft, ook wanneer deze reeds onder het vriespunt van het water kookt, heeft boutigny aanleiding gegeven tot eene der belangrijkste proeven, namelijk om water in een gloeijend schaaltje tot bevriezen te brengen. Ten dien einde maakte hij een schaaltje van platina helder rood gloeijend en bragt er eenige greinen watervrij zwavelig zuur in. Daar nu deze vloeistof reeds bij 10° kookt, zoo moet zij in den spheroïdaalstaat eene nog lagere temperatuur aannemen; bij dit zwavelig zuur nu voegde hij eenige druppels water, hetwelk oogenblikkelijk bevroor en er alzoo ijs in een gloeijend schaaltje gevormd werd. Vormt men in zulk een gloeijend schaaltje eene Leidenfrost'sche drup van ether en voegt men haar nog eenig vaste koolzuur toe, hetwelk zich terstond in de ether oplost, dan verkrijgt men eene nog veel lagere temperatuur, daar het kookpunt van koolzuur vermoedelijk bij 80" ligt. Dompelt men nu in dit mengsel een metaalschaaltje met kwikzilver, dan bevriest het in eenige seconden midden in het gloeijend schaaltje. Ook deze proef is door faraday met goed gevolg verrigt.
Om aan te toonen, dat er geene aanraking tusschen het gloeijend