Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/944

Deze pagina is proefgelezen
24
ALBUM DER NATUUR.

van Bristol, behoorende tot het bovenste gedeelte van den trias, ontwijfelbare overblijfselen van zoogdieren gevonden heeft, uit de familie der Insectivoren en vermoedelijk der Marsupialiën.

Owen brengt deze tot het geslacht Microlestes van plieninger, waarvan overblijfselen in Duitschland gevonden zijn. Men meent dat de laag, waarin zij gevonden zijn, ouder is dan de lias, en voorzeker zijn het de oudste zoogdieren, die tot hiertoe bekend zijn. (Compt. rendus XLVII, p. 955).

Hg.
 

Nervus sympathicus bij de gelede dieren. - Reeds sedert lang waren twee onderling zamenhangende zenuwstelsels bij de insekten en andere gelede dieren bekend, namelijk de zenuwknoopenstreng, die beantwoordt aan het hersenruggemerg-zenuwstelsel der gewervelde dieren, en de uit den zenuwknoopenring rondom den oesophagus ontspringende draden, waarin men vrij algemeen meende het analogon van den nervus sympathicus der hoogere dieren te herkennen.

Blanchard heeft thans getracht aan te toonen, dat deze laatste beantwoorden aan den nervus vagus of pneumogastricus, terwijl er buitendien nog een ander stelsel van zenuwdraden en gangliën bij de insekten, althans in hunnen larventoestand, bestaat, dat meer bepaaldelijk den naam van sympathisch stelsel verdient.

Reeds lyonet had het waargenomen en onder den naam van brides épinières aangeduid, terwijl newport het naauwkeuriger beschreven en "bijgevoegd zenuwstelsel" genoemd had. Het bestaat uit eene reeks van kleine gangliën, die boven de buikzenuwstreng gelegen zijn, en is door een draad verbonden met de ganglia suboesophagea en desgelijks met de overige gangliën. In den volkomen toestand der insekten is het dikwerf niet meer te onderscheiden, ofschoon het ook dan nog, volgens blanchard, werkelijk bestaat, maar met de buikzenuwstreng versmolten is. (Compt. rend. XLVII, p. 995).

Hg.