zijde daarvan is eene opening aangebragt, die door kleppen of schuiven kan gesloten worden. Is nu dit vat met vast koolzuur gevuld, dan zal de damp daarvan of met andere woorden het gewone luchtvormige koolzuur met groote kracht uit die opening stroomen en dus het vat in tegenovergestelde rigting voortstuwen.
Men ziet, die inrigting is vrij primitief. Dit zou evenwel niet schaden, want niets wordt spoediger verbeterd dan eene gebrekkige mechanische inrigting, waaraan een gezond beginsel ten grondslag ligt. Maar ongelukkiglijk is het te vreezen, ja bijna met zekerheid vooruit te bepalen, dat het hier aan het beginsel zelf hapert.
Wie ooit met vast koolzuur proeven heeft genomen, is bekend met twee bijzonderheden daarvan, die hier vooral in aanmerking komen. De eerste is de verbazende langzaamheid, waarmede dit zuur den gasvorm weder aanneemt, zelfs wanneer het met een sterk verhit ligchaam, met gloeijend ijzer b.v., in aanraking is gebragt. De temperatuur toch, waarbij vloeibaar koolzuur kookt, is zoover beneden elken gewonen warmtegraad gelegen, dat dit zuur op elk ligchaam zich gedragen moet als een waterdruppel op een genoegzaam boven het kookpunt van water verhit vlak: dat is, de warmte van dit vlak slechts zeer langzaam opnemen en dus evenzoo langzaam verdampen. Het is dan ook bekend, dat men, om eenig ligchaam door aanraking met vast koolzuur sterk af te koelen, om kwikzilver b.v. daardoor te doen bevriezen, dit zuur met zwavelaether moet vermengen, en zoo als het ware een brug vormen, waarover de warmte, die men aan het kwik wil onttrekken, het koolzuur kan bereiken. In de Emsmannsche locomotief, waar het koolzuur de vervlugtigingswarmte van de wanden moet opnemen, zal dus ook wel eene toevoeging van aether of chloroform of iets dergelijks noodig zijn.
Maar dan komt de tweede bijzonderheid aan den dag. Eenige weinige grammen vast koolzuur met een weinig zwavelaether, doen door verdamping eene massa kwik van een kilogramme en meer bevriezen. Wanneer dus al door eenig hulpmiddel als de bovengenoemde aan de warmte de toegang tot het vaste zuur gemakkelijker wordt gemaakt, dan nog zal het zeer te betwijfelen zijn, of die warmte door de dampkringlucht, die het vat omringt, met genoegzame snelheid zal kunnen worden aangevoerd, om eene toereikende snelheid der verdamping voort te brengen, waarvan het gewenschte dynamische effekt, dat emsmann met het statische schijnt te verwarren, geheel afhangt. Op deze zwarigheid, onder den eenen of anderen vorm, hebben alle pogingen, om door koolzuur beweging voort te brengen, steeds schipbreuk geleden. Niemand heeft tot nog toe een middel gevonden om de warmte, die in eenig bewegingswerktuig in mechanische kracht moet worden omgezet, gratis uit