Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/970

Deze pagina is proefgelezen
50
ALBUM DER NATUUR.

in de doorschijnende middenstof bevat is, zich oplostte of afzette, naar male de komeet zich van de zon verwijderde. [Compt. rendiis XLVIII, p. 625).

Hg.
 

Cephalometer.—Reeds voor twintig jaren had de heer a. antelme eenen cephalometer uitgedacht, die zoo goed voldeed, dat op voorstel der Fransche Akademie aan de wetenschappelijke expeditie, die onder bestuur van Gaymard, IJsland bezocht, zulk een werktuig werd mede gegeven, waarvan bravais en mantius, leden dezer expeditie, dan ook een veelvuldig gebruik maakten.

Tot hiertoe was deze Cephalometer echter nog niet beschreven. Antelme vertoonde hem in de Vergadering van 29 Maart 1859 der Société philomatique, en thans kan men eene beschrijving en afbeelding van dit werktuig vinden in L'Institut 1859, p. 159.

In de hoofdzaak bestaat het werktuig: 1° uit een koperen ring, die met vier klemschroeven rondom het hoofd wordt bevestigd; 2° een in graden verdeelden beweegbaren halven cirkel, die draait rondom eene as, welke verondersteld wordt te gaan door het hoofd van den eenen uitwendigen gehoorgang naar den andere, deze beweegbare cirkel is over zijne geheele lengte aan de platte zijde gespleten, zoodat daarin een looper heen en weder glijdt van het eene oor naar het andere; het midden van dien looper is doorboord en in de opening past een verdeeld staafje, dat voor de meting dient. Eindelijk ten 3° uit een met den halven cirkel verbondenen kleineren in graden verdeelden cirkel, welke dient om de helling te meten, welke de eerste heeft en zoo de plaats der meting aan te wijzen.

Door den genoemden halven cirkel om zijne middellijn of as te doen draaijen, kan men het benedeneinde van het tot meting dienende staafje in den beweegbaren looper met alle punten van den schedel in aanraking brengen en den geheelen vorm van dezen in cijfers uitdrukken. Inderdaad schijnt dit werktuig tot het beoogde doel uitnemend geschikt te zijn, en ware het te wenschen, dat daarvan een uitgebreid gebruik werd gemaakt, om den gemiddelden schedelvorm der verschillende volken met grootere juistheid te bepalen, dan tot dusverre mogelijk was.

Hg.
 

Oplosbaarheid van amylum.—Gewoonlijk worden de amylumkorrels als geheel onoplosbaar beschreven. Guerin-varry (Ann. de Chem. et de Phys. LVI, p. 225 en LX, p. 32), had reeds het tegendeel aangetoond, hetgeen thans ook door Dr. c. jessen (Ann. d. Phys. u. Chem., 1859, Bd. CVI, p. 497), bevestigd is. Wanneer amylum-korrels in eene agaten mortier lang en hard