4°. dat het oorspronkelijke geleidend vermogen weder juist hersteld wordt, zoodra de drukking ophoudt.
E. w. doet opmerken, dat deze uitkomsten een nieuw verband aanwijzen tusschen elektriciteit en warmte, daar uit de proeven van senarmont blijkt, dat in alle niet gekristalliseerde vaste ligchamen het geleidend vermogen voor warmte vermindert in de rigting, waarin deze aan drukking worden onderworpen (Phil. Magaz., 1859, Jun. p. 441).
Eene miskroskopische tentoonstelling. Den 5den Mei jl. hield de Microscopical Society te Londen eene tentoonstelling van mikroskopen en mikroskopische voorwerpen. Op den avond van dien dag waren meer dan 3000 personen vereenigd in de ruime zalen van South Kensington Museum, waar op tafels tot eene gezamenlijke lengte van 1000 voeten omstreeks 300 mikroskopen geplaatst waren.
De tentoongestelde werktuigen vertegenwoordigden elken vorm van mikroskoop, van de eenvoudigere en goedkoopere van field, baker, salmon en ladd tot de prachtige en kostbare werktuigen van powell en lealand, ross, smith en {[sc|beck}}. Nevens lenzenstelsels van groot vermogen bevonden er zich ook allerlei soort van hulptoestellen. Wat de voorwerpen aangaat, zoo was het, volgens den berigtgever, gemakkelijker de zaken optenoemen, die er niet, dan die er wel waren tentoongesteld. (Quarterly Journal of Microscopical Science. Julij 1859, p. 263).
Eenige reductie-verschijnselen. Betekoff liet chlorsiliciumdamp, aangevoerd door een waterstofstroom, op zinkdamp in eene porceleinen buis inwerken. De binnenwand der buis bedekte zich met glinsterende kristallen van silicium en tegen het koudere gedeelte der huis scheidde zich eene zinkmassa af, waarin platte verscheidene millimeters lange kristallen van graphietachtig silicium verspreid waren.
Eene dergelijke proef met fluorboriumgas deed hem hopen, dat ook borium zich gemakkelijk door zink laat reduceren. Aan de wanden der buis zetten zich namelijk kleine ronde massa's op, die door wrijving tot metaalglinsterende en ook in koningswater hunnen glans behoudende plaatjes werden.
Door baryt, vermengd met een weinig chlorbarium (om de smelting te bevorderen), met een stuk aluminium in eene kool-kroes zamen te smelten, verkreeg hij eene kristalachtige metaalmassa, die iets donkerder dan aluminium was en op eenige punten eene geelachtige terugkaatsing vertoonde. Deze massa was een alliage van aluminium en barium. In eene proef bevatte zij 24, in een tweede 33 proc. van laatstgenoemd metaal. Dit alliage ontleedt het